maandag 28 februari 2011

Eendjes

Eenden doen cirkus-
toeren op en met mekaar.
't Is bijna voorjaar!






'Ze' (kip en eend) leggen nu eindelijk hun eieren in een nest. Alleen spijtig genoeg in hetzelfde nest. Ik voorspel dat dat straks voor problemen zal zorgen als onze eend zal beginnen broeden...

vrijdag 25 februari 2011

donderdag 24 februari 2011

Komt ze nu of komt ze nu niet?

bescheiden voorjaar
bloeit bijna onopgemerkt
uitvergroot door mij
Komt de lente?

Tegenstrijdige berichten over sneeuw die nog zal komen, en temperaturen die de ene keer aangenaam boven het nulpunt liggen en andere keren er een heel stuk onder.
De ene dag moet ik het water voor de dieren ontdooien, de andere keer kan ik gerust een uurtje blijven plakken bij de beestjes en wat opruimwerk doen in de hokken.
Zoals vandaag. Heel vreemd. Het zag er koud uit en grijs en wat donker maar het was met een trui aan aangenaam tuinieren. (Terwijl gisteren de zon scheen en de temperatuur onder nul lag.)

Tuinieren is misschien veel gezegd want wat ik vooral deed was Mathilde achternazitten die behalve geen moedergevoel ook nog eens moeite heeft om bij haar woerd te blijven. Mathilde is een loopeend.
Ze was van de tuin afgeraakt (uit het ren, uit de achtertuin, uit de voortuin en van de oprit af op straat, dat zijn vier (!) poortjes en poorten die mijn teergeliefde man en kinderen tegelijk hebben laten openstaan.

Filip, haar man is veel verstandiger en die was haar wel gevolgd maar dat laatste poortje was er teveel aan. Hij bleef in de voortuin en kwaakte heel ongerust maar ook wel troostend. Ik bedacht dat het leek alsof hij zei: "Mijn eendje toch, waar zit gij nu? Kom naar hier, ge hebt al zot genoeg gedaan. Straks komen er kleintjes en wat als ze horen hoe hun moeder was zo op de valreep van het moederschap."

Mathilde deed alsof ze het niet hoorde en genoot mateloos van haar vrijheid, ze dronk uit plassen regenwater in het midden van de veldwegel. At gras op het veld aan de overkant.
Filip lokte haar met zachte keelgeluidjes. Ze kwam daar gelukkig telkens weer op af. En denk nu niet dat Filip een doetje is want ik heb hem gezien terwijl hij Mathilde bevruchtte en het was niets om jaloers op te zijn. Hij drukte Mathilde bijna plat, beet in haar nek en wanneer ze probeerde te kwaken, duwde hij haar snavel keihard tegen de grond.
Maar nu was die macho toch zo ongerust over zijn losbandige vrouwtje.
Na anderhalf uur, had ik haar eindelijk te pakken en vooral dankzij het lokgeroep van Filip heb ik haar niet alleen in de tuin maar meteen ook in het ren gezet.

In de winter mogen de eendjes wat mij betreft vrij rondlopen waar ze maar willen, als iedereen maar de poorten sluit.  Nu waag ik me er niet meer aan, vooral omdat ik ook ontdekte dat Mathilde haar eieren overal legt waar het haar uitkomt, of moet ik zeggen waar ze uit haar komen.
Op het midden van een graspleintje, op een terras in een modderpoel.
Ze is niet echt een moedertje.





Ik maakte de rest van de namiddag zo aantrekkelijk mogelijke nesten en foto's van de bloemen in de tuin want ook al is het nog winter, ik wil zo graag dat het al een beetje lente is...
     
   


zondag 20 februari 2011

Roze of blauwe Hydrangea?

De hydrangea
staat blauw van de kou buiten
bevroren op wacht

Overmoedig door een paar zachte dagen en de voorjaarsbloeiers die vrolijk uit de grond komen, heb ik nu al de pot met hydrangea's buiten gezet, heel verwelkomend aan de voordeur. Wachtend op de lente maar deze nacht heeft de vorst hard toegeslagen en nu zien ze eruit als te lang gekookte spinazie...
Mea Culpa...


donderdag 17 februari 2011

ontstuimig geweld

Duiven en eenden,
tienerkoppel op parkbank,
baltsend in de zon.




Onze duiven zijn weer hevig verliefd en ook onze eendjes voelen het voorjaar onder hun veren. Of zoals mijn dochtertje van zes zegt: "Albert en Paola (de duiven) en Filip en Mathilde (de eenden) doen echt vreemd. Eerst kussen ze, dan springt de een op de ander zijn rug en dan hebben ze ruzie want ze kijken elk naar een andere kant. Ze hebben het zotteke in, denk ik, omdat de zon schijnt."

Ik heb goede hoop op duifjes en kleine eendjes later dit voorjaar...
(straks een grote baal hooi kopen om nestjes te bouwen.)

woensdag 16 februari 2011

Voorjaarscadeautje

Krokus, paars met geel 
op een plek waar eerst niets was
voorjaarscadeautje



Zonnig en warm zelfs. Dus laarzen aan en de tuin in. Vandaag zal de creativiteit botvieren in de tuin. Na een winter met behoorlijk wat vriesschade beperkt de creativiteit zich vooral tot opruimen. Potscherven, overal. Alsof er iemand geschoten heeft op onze pottencollectie. Er blijft bitter weinig over van de zesentwintig veelkleurige keramiekpotten op het terras. De heel grote, in terracota en beton zal ik restaureren, de andere zullen dienen als grondstof voor heel wat mozaïek-projecten in het voorjaar en de zomer. Tijdens het opruimen bleek ook dat Mathilde zich creatief ge-uit hadden. Grote eende-eieren verborgen op de meest bizarre plekken. Alsof Mathilde niet wil haar verantwoordelijkheid opnemen. Zo zal ze nooit aan een hoopje eieren geraken die groot genoeg zal zijn om op te broeden. Het is ook nog een heel jong eendje.

Eitje hier, eitje
daar, maar waar zal Mathilde
haar nestje bouwen?

maandag 14 februari 2011

Graag zien

Kleine dingen die
grote emoties moeten
tonen, cadeautjes.



Zelfgemaakt en zelfgekocht.
Dochtertje van zes vroeg deze Valentijn aan twee lieve, lieve, lieve, lieve mensen of ze haar meter en peter wilden zijn. Peter en Meter zeiden "ja". Iedereen beetje emo en dan kwamen de pakjes op tafel; een kopje koffie en een paar oorbellen in een sausje uit Parijs. En een nog niet helemaal in kannen en kruiken belofte van een bezoekje aan de wereldstad, allemaal samen!
Nu we toch familie zijn <3

zondag 13 februari 2011

Rondleiding: de linnenkamer (NIEUW: met de lange versie van het verhaal!)

Stenen en muren
rondom geven ons een huis
het hart groeit er in.
Nu De Verhuis achter de rug is en kamer per kamer in Villa Liervinck stilaan zijn bestemming heeft gekregen, heb ik me voorgenomen per maand een kamer af te werken. 't Is misschien een te ambitieus plan maar dat zien we dan wel tijdens de uitvoering ervan.
En tegelijk spreek ik ook mijn eigen filosofie tegen, namelijk dat een huis in het algemeen en dus een kamer in het bijzonder nooit af mag zijn. Woonruimtes zijn een organisch gegeven. Die evolueert mee met de mens. En als de mens in een 'af' huis woont dan staat hij zelf ook stil want er is geen ruimte meer om te bewegen.

Net zoals de heremietkreeft zoekt de mens een schelp om zich in te verschuilen, te leven, te wonen dus. En als die schelp te klein is, gaat hij een grotere schelp zoeken. De mens heeft handigere ledematen meegekregen dan de heremietkreeft en slaagt er in de schelp in te richten en om te vormen tot het een persoonlijke schelp wordt, ontegensprekelijk. Gesigneerd van boven tot onder.
Maar net met dat signeren hebben veel individuen het moeilijk.
Voor de zekerheid kopen ze dan een boekje of veel boekjes en kopiëren ze een binnenkant. Want als het mooi is op papier dan zal het ook wel mooi zijn in het echt.
Voor wie?
Voor mensen die de binnenkant van je schelp komen bekijken?
Het is als een voorgedrukt boek tonen aan iemand en zeggen: "Jij mag mijn dagboek lezen".

En nu mogen jullie de binnenkant van mijn schelp zien. Ik begin met een belangrijk orgaan van het huis: De plek die dag en nacht in beweging is, waar alles wat vies is proper wordt gemaakt, waar de plooien gladgestreken worden en kreukels worden weggewerkt en waar het leven dus aangenamer wordt gemaakt, alhoewel dat natuurlijk relatief is, maar laat ons zeggen dat de medebewoners hun leven er aangenamer wordt gemaakt.
De linnenkamer zo je wilt...

Voor we binnengaan, eerst een woordje over kleur. Wit is te koud, steriel en te industrieel en eigenlijk alleen echt mooi in combinatie met oude of landelijke elementen. Dus de zielloze 'witgoed'-ruimte heeft kleur nodig! Alleen al omdat die grenst aan de keuken en als de verbindende deur openstaat,  het gevoel oproept van een openstaande ijskast.
Een warme kleur dus. Het werd ossenbloed. Omdat het ossenbloed te overweldigend was en omdat ik eigenlijk enorm van decor hou is er nog het één en het ander bijgekomen.

Hoe de kamer geworden is tot wat hij is?

Het is een heel lang verhaal* maar ik vat het samen in een paar zinnen:
Het gaat over een man die onverwacht op zakenreis vertrekt, een briefje van de politie over een inbraakgolf, twee bange nachten, insomnia, een atelier met alle verf die een hart kan begeren, een idee dat een beetje geïnspireerd is op mijn orïentaalse studies en een heel klein blauwgroen vogeltje.


* (het lange verhaal:) De Linnenkamer of wilde nachten
Die ochtend kondigt manlief aan dat ik vanavond niet met het eten moet wachten omdat hij pas zondagavond zal thuiskomen. Die ochtend was het donderdag en vier dagen met eten wachten is ‘erover’. “Belachelijk ‘erover’, zeg ik u.”
Hij had een punt.
Het begon zo: manlief moest drie dagen teambuilden. Met zijn werk wel te verstaan! Alhoewel met zijn gezin meer nut zou hebben. Ten eerste om te leren dat je zoiets op tijd moet aankondigen. Dus niet de ochtend van het vertrek. Ten tweede omdat manlief toch al het contract van zijn volgende Jobhopstopplaats getekend heeft. De reden waarom hij met zijn ex-collega’s in spé moet teambuilden ontgaat me volledig.
Na het beantwoorden van de vragen; hoe? Wat? Waarom?  Staakt manlief het ‘oeverloos gepalaver’ (dixit hijzelf) om zich met spoed in de files te gaan storten.
“Euh, je zou toch de kindjes naar school brengen in het voorbijrijden?”
“Sorry! Geen tijd daarvoor,” zegt manlief. Jasje goed? Dasje Goed? Aftershave oké? Schoenen geblonken? Thermos koffie. Boterhammen in een papiertje en een stapel cd’s onder de arm om de tijd in de auto aangenaam te passeren. Het gemak waarbij het sterke geslacht prioriteit kan geven aan hun job. Fenomenaal. Moest ik werkgever zijn, ik nam alleen mannen in dienst!
Premissen:
Ik ben de baby aan het voeden in nachtkledij dat een bepaalde grens van slijtage heeft bereikt, mijn haar zit in dreadlocks die ik er onbewust ingemaakt heb door gisteren achtmaal een vestimentaire truc te doen met een wollen trui en sjaal tijdens mijn woensdagse chauffeur-taken in de ijzige kou.
Dochterlief vertrekt over een halfuurtje STIPT naar Antwerpen. STIPT, zo staat het in het briefje van school. DE BUS WACHT NIET.
Terwijl ik mijn kleren aantrek, blijf ik de baby voeden (Gelieve dit ongracieuze beeld niet te visualiseren) en loop ik luidop het lijstje met “ingrediënten voor een geslaagde schoolreis” af.  Door dat te doen maak ik het één en ander wakker bij zoonlief. Onder andere dat hij ook zo’n lijstje in zijn hoofd heeft. “O ja, mama, ik moet twee plankjes van dertig centimeter, een schoendoos, een leeg garenklosje en een potloodstompje meenemen naar school vandaag.”
Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik vind zo’n dingen niet op één, twee, drie in huis, ook al heb ik een 'ateljeetje'. Maar er geschiedt een wonder in Villa Liervinck want tussen voeding en boertje heb ik met één hand, de andere ondersteunt babylief, alles gevonden. We racen naar school, althans dat was het plan, in realiteit rijden we net iets sneller dan stapvoets door de sneeuw. “Babyliefs’ eerste sneeuw” juichen de kinderen. Babylief wordt er niet warm of koud van. Net op tijd kan dochterlief de bus op gezwierd worden. Zoonlief kondigt aan dat hij de plastiek tas met “ingrediënten voor een geslaagde les plastische opvoeding”  vergeten is. Maar hij vindt nu wel het briefje. “Kinderen die niets meebrengen, mogen niet meeknutselen. Dit om te vermijden dat altijd dezelfde kinderen materiaal meebrengen.” Ik bereken hoe lang ik door de sneeuw mag rijden om nog eens drie keer dertien kilometer af te leggen en toch op tijd te zijn om babylief haar volgende voeding te geven. Dikke vlokken onderstrepen mijn gedachten. “’t Staat gewoon op de oprit. Je moet zelfs niet naar binnen,” zegt zoonlief behulpzaam. (Dat scheelt natuurlijk.) Tegen de middag ben ik dan eindelijk thuis (opnieuw) en kan ik babylief e-i-n-d-e-l-i-j-k uit haar pyjama redden, een verse luier geven en voeden. De ontbijttafel afruimen - help, ik heb zelf nog niets gegeten - vaatwas vullen, wasmachine vullen, droogkast vullen, wassen en plooien, strijken en repeat, fruitpap maken, geven, opnieuw verversen, eten voor vanavond uit halen, avond? Avond! ’t Is bijna vier uur! Naar school racen met sneeuwploeg-tempo, mijn verloren wieldop – na drie weken!- aan de overkant van een grachtje tegen een boom zien staan, half ondergesneeuwd, geen tijd nu. Kinderen van school halen, over grachtje springen om wieldop te nemen, Supermama genoemd worden, naar Colruyt racen, Collect en Go ophalen (Halleluja! Er is een God! Of toch een Godin, een huiselijke dan.) Thuis drie blérende kinderen uit de auto halen. Babylief; vieze luier, zoonlief; “Huiswerk is niet eerlijk, mama’s hebben dat ook niet”, dochterlief; “Ik ben moe en mijn teen jeukt al van in Antwerpen, ik kan niet stappen”.
De telefoon rinkelt al bij het binnenkomen. Ik neem snel op en sta met de baby op mijn arm in een plas dooiwater van mijn schoenen. Schoonmoeder: “Zeg, jij ligt de hele dag te slapen zeker? Ik heb de hele ochtend gebeld en nu alweer sinds vier uur.” Waarom ze uiteindelijk belde en me zo dringend nodig had, is me niet duidelijk maar dat ligt volledig aan mij want ik heb dat wel vaker wanneer ik telefoon krijg met een kolerieke babylief met zeer vieze luier op de arm terwijl ik auditieve uitdagingen van dit soort moet aanhoren: “Mama! Honger!” (x 100) en “Je MOET helpen met mijn huiswerk want alle andere mama’s doen dat. En niet naast me zitten zoals jij doet, maar zelf alles invullen, mama!”
Aan tafel gaat het lied gewoon door maar de tekst is anders: “Ik lust geen biefstuk met boontjes en rijst” “Je moet cola kopen, alle andere mama’s kopen cola!” Met andere woorden een hoogstaand tafelgesprek waarvan een mens zo opkikkert. Een glas fruitsap over de biefstuk. En na het eten van Biefstuk à l’ Orange door de kinderen, een berg afwas, huiswerk helpen maken, Laatste voeding voor de nacht voor babylief en een snelle hap voor mezelf. Kindjes in bad, pyjama’s, tanden poetsen en in bed - geloof me, het is sneller geschreven dan uitgevoerd - dan… dan, DAN!
De ultieme stilte, als een bominslag.
Vanavond ben ik dus alleen.
En vannacht ook, durven mijn hersenen voorzichtjes op gang komen.
Ik neem de stapel post door die ik binnengehaald heb. Briefje van de politie:
Uw huis is niet zichtbaar vanop de straat daar het verscholen ligt tussen begroeiing. U bent dus een gemakkelijk slachtoffer voor inbraken die in deze tijd van het jaar frequenter voorkomen. Zorg ervoor dat uw huis er bewoond uitziet en laat zoveel mogelijk licht branden.
 Juist ja.
En dan gaat de telefoon.
Ik plak tegen het plafond. Dat komt namelijk zo: ik ben doodsbang. Van vanalles en dus ook van alleen thuis zijn op een winternacht in een huis dat verscholen ligt tussen begroeiing. Alwaar ik een gemakkelijk slachtoffer ben voor inbraken die in deze tijd van het jaar frequenter voorkomen.
Ik neem de hoorn op. (Ja, ik heb nog een draad-telefoon met een hoorn) MANLIEF! Hij heeft net een diner gehad met alles erop en eraan “en de handdoeken in het hotel zijn zacht en het gezelschap aangenaam en bijzonder inspirerend” en of ik ook genoten had van mijn dag? “Oeps, ik bel je terug vlak voor het slapen, moet ophangen want iemand heeft me nodig.”
Iemand? Ja, hier! Ik!  Ik zit hier in een huis dat verscholen ligt tussen begroeiing. En ik ben dus een gemakkelijk slachtoffer voor inbraken die in deze tijd van het jaar frequenter voorkomen.
Wanneer ik de hoorn dichtleg, hoor ik gekras aan de achterdeur. En dan gebrom. Een lage stem die zacht iets vraagt. “Let op of er iemand aankomt, ik ga deze deur openbreken en dan sla ik de schedel in van dat madammeke en halen we het huis leeg.” Of althans zo klonk het. Zweet in mijn handen. Ik laat zoveel mogelijk licht branden. Alle buitenlichten (en geloof me, dat zijn er veel, de vorige bewoners hebben het dak vol geplaatst) staan aan. Een eredienst aan electrabel, of welke energieleverancier hebben we ook alweer? Ik zie een egeltje van de achterdeur door de sneeuw weg hobbelen. Brommend en knorrend. Moet die niet winterslapen? En hoe kan zo’n klein ding zo luid brommen?
Oké, de situatie is dus zo: ik doe vannacht geen oog meer dicht. Ik kan dus die wakkere uren beter nuttig invullen. Ik besluit te schrijven. (genietende glimlach) ideaal! Eindelijk een zee van tijd!
’t Is stil, niemand stoort, geen telefoon…
Ik installeer me. Laptop, zaklamp om me geen hartverzakking te schrikken in geval van elektriciteitspanne, een thermos thee en alleen nog wat appels om knabbelzucht en snoepbuien te vermijden.
Ik neem drie appels met één hand uit de fruitmand op de droogkast in de linnenkamer. Een appel rolt van de mand en achter de droogkast. Een honderdste van een nanoseconde overweeg ik ze te laten liggen. Maar hei! Ik ben een mama, de enige rol in een gezin die zich zoiets niet kan permitteren. Ik wil niet uit mijn rol vallen en probeer de appel te grijpen. Kan er net niet aan.
Ik trek de droogkast weg van de muur.
(…)
Mijn God!
(…)
Stof! Niet een beetje maar misselijk makend veel. Je kan het als het ware bijna oprollen en buitenzetten als een tapijt. We wonen hier nog maar acht maanden en het lijkt stof van tien jaar. Hoe is de situatie achter de ijskast en de wasmachine?
Ik begin witgoed te verschuiven. Oké, nu kan ik toch niet met een gerust geweten beginnen schrijven voor ik dit opgekuist heb. Vloertje dweilen, plinten afwassen… en nu ik toch bezig ben, muren en plafond eens onder handen nemen. De muren zijn nog ruwbouw. Wit pleister met graffiti van balpen. Teksten zoals ‘stopcontact 1’ en ‘buitenlicht schakelaar’ etc. Ik heb nog ergens witte verf voor retouches.
Ik weet niet hoe het bij u is, maar hier is het dus niet evident om zoiets terug te vinden. Ik vind wel steenrood. Ik besluit een klein stukje te proberen – tot manlief belt net voor het slapen zoals beloofd en dan zal ik beginnen schrijven.
Vier uur later is mijn hele linnenkamer steenrood geverfd, het is drie uur in de ochtend. Ik sms - niet zonder enig wraakgevoel - “ SLAAPWEL!” naar manlief. Hij sms’t bijna onmiddellijk terug: “Slaapwel! Zit gezellig in de bar te genieten met collega’s.”
Bij het tandenpoetsen merk ik dat ik meer dan behoorlijk meegeverfd ben. Douche dus. Ik zeep me royaal in, de verf lost goed op, ’t schuimt fantastisch roze op. En dan wordt het water niet meer dan een graad boven het vriespunt. Gevoelstemperatuur, vijf graden eronder. Verwarmingsketel uitgevallen. Ik stap bezeept en beschuimd en bevroren uit de douche. Trap af naar de kelder en moet daar vijftien (!) keer, vijftien (!), VIJFTIEN keer! manueel de ketel heropstarten. En dan nog erger bevroren een dik kwartier in schubachtig versteende roze schuim wachten tot het water warm genoeg is om eronder te staan zonder te sterven aan onderkoeling. Ondertussen loop ik een marathon om warm te krijgen want van stil staan rillen krijg je het niet warm (!) en aangezien de verwarmingsketel was uitgevallen, is het hele huis dodelijk koud. Ik leg extra dekens op de kinderen en merk in het passeren door de linnenkamer dat de vloer daar onbedoeld ook meegeverfd is. Vlug even dweilen in mijn badjas met schuimonderjurk. ’t Water wordt ongeveer warm. Ik bewerk mijn haar onder de douche met een halve liter conditioner om de dreadlocks van gisteren te kunnen doorkammen, die zijn ondertussen beenhard gevriesdroogd.
Na een klein uurtje en een paar halve hartverzakkingen van de schrik omwille van verdachte geluiden is mijn haar weer min of meer normaal, ga ik de kindjes checken en leg me eventjes op bed rond halfzes s’ ochtends. Ik sluit mijn ogen en de wekker loopt af. We zijn een uur later. Ochtendrush en race naar school. Thuis ontbijtboel, vaatwas legen, vullen wasmachine etc, enfin, je kent het liedje… luiers, voedingen etc, eventjes kijken naar mijn mooie linnenkamer. (gelukzalige glimlach), vrijdag dus school vroeg gedaan, kindjes halen, eten, wassen, voeding, kindjes naar bed met verhaaltje en nog eentje en nog eentje… etc.
Telefoon!
Manlief!
“Halloenhoeistikhebnetpaardgeredeneneenkampvuurgemaakt. Vakantie hé, zoals jij alle dagen hebt. Veel geschreven?”
Nee, maar nu zal ik de nacht doorschrijven.
Maar eerst alle witgoed terugzetten. Maar eerst alles eens afwassen vanbinnen en vanbuiten. ’t Is wel donker… dat steenrood… Vooral bij nachte… Zou ik er niet beter whitewash over doen? Of wacht nee! Ik haal mijn pallet en drie dozen acryl erbij, eventjes maar. Iets proberen.
(…)
Acht uur later: Wow! De linnenkamer is nu steenrood met grillige, knoestige takken vol vogeltjes. Liervincken! In blauw-groen met wit.
’t Ziet er heel oriëntaals uit, past perfect bij mijn Chinese oogjes van twee nachten schilderen. En weer is de nacht voorbij. Een viertal hartaanvallen door verdachte geluiden niet te na genomen is deze perfect verlopen. Het wordt buiten klaar en de tuin ziet eruit als een kerstkaartje. Ik leg me eventjes op mijn bed maar een minuut later knalt mijn deur open:
“Mama! Sinterklaas is geweest!
Hij heeft de linnenkamer voor je geverfd!”

vrijdag 11 februari 2011

Bedenkseltje

laatste pagina
van de krant bij het ontbijt
bedenksel van mij.

(en ik blij!)



 
(bron: Weekblad Pano, 9 februari 2011, Valentijnspecial)

't Is natuurlijk 'fictie' aangezien er hier thuis vier blondkopjes zijn in alle gradaties van blond maar het is een verwoording van de angst die bij iedereen leeft, die intens liefheeft (veronderstel ik). 
De achtergrond is geschilderd door mijn dochtertje van zes. Acryl op doek. (Omdat ik vind dat kinderen met goed materiaal moeten leren werken om gepassioneerd te geraken voor kwaliteit en gedreven om er iets moois mee te maken.)


donderdag 10 februari 2011

woensdag 9 februari 2011

Zee gemis


Meeuwen en branding
brullen de winter weg en
de zee bloeit lente.















Zo heel af en toe, ondanks dat ik hier in Villa Liervinck heel gelukkig ben, steekt het wel eens dat de zee zo ver af ligt. Allerlei klimaatprofeten voorspellen dat dat niet meer lang zal duren, maar ondertussen mis ik de zee soms wel eens.
Het geluid van de branding en de meeuwen. De zilte wind. Het zand.

Mijn oudste dochtertje troost me door de radio in de keuken op een kanaal te zetten waar je de hele dag de zee hoort ruisen. (zonder reclame ertussen door!)
En omdat ik twee films moet bekijken voor een schrijfproject neem ik mijn jongste op schoot (die gedurig mijn zwart mohair truitje als snotdoek gebruikt) én mijn breipennen (doe het mij maar eens na!) om mitaines te breien.

Vandaag ontsproot "zeedroom" uit mijn pennen. (brei-!)

dinsdag 8 februari 2011

De Kunst van Zoet zijn

Zoete kleuren in
de border van mijn leven,
geliefd zomerkind.



Het is sommige mensen gewoon gegeven om zoet te zijn. Ze moeten er niet eens moeite voor doen. En bovendien is het een hartelijke zoetheid, geen plakkerige.
Mijn dochtertje van zes is zo zoet. Ze knutselt en naait en zit vaak te haken of te breien en het zijn altijd cadeautjes. Zo maakte ze voor nichtje Elle mitaines. Hele snoezige in créme met roze pomponnetjes, jammergenoeg heb ik er geen foto van. Maar ze had er heel lang aan gebreid en nu had ze wat spijt dat ze er zelf geen had. Dus heb ik deze avond, ik wou een documentaire zien, dus het was hét moment, mijn breipennen erbij genomen en wol en haar een paar nieuwe gemaakt. Mitaines zo zoet als een snoepwinkeltje of moet ik zeggen zo zoet als mijn dochtertje van zes?

maandag 7 februari 2011

Mijn rode boekje



Mijn gedachten één
keer aan de kant gezet en
nu ben ik ze kwijt.

(voor altijd)


Omdat het altijd komt wanneer het niet past,
in de auto,
in bed,
in bad,
in de wachtzaal,
zit er nu altijd in mijn tas/ligt het naast het bad/bed:
mijn kleine rode boek voor het noteren van instant-ideetjes.

En ik heb één wens: als het verloren geraakt zoals voorganger het kleine roze boek (in Gravelines, augustus vorig jaar), dan zou ik heel graag willen dat ze het deze keer wel opsturen naar me.
(Adres staat binnenin)
Beloning voor de vinder.

En nu ben ik weer heel zielig omdat ik denk aan mijn kleine roze boek dat op een terrasje blijven liggen is omdat de kinderen op de laatste lege bladzijde (!) van het boek wegens geen ander papier in voorraad, een tekening maakten. We zijn dan opeens snel vertrokken, toen tegelijk de jongste een volle pamper produceerde, de oudsten in een huilbui uitbarstte omdat hij zijn aardbeienmelk niet lustte en de middelste een nogal luidruchtige hongeraanval kreeg. Tegen dat we de krijsende bende in beweging hadden gekregen en de blikken van de mede-terrassers keihard bewust hadden kunnen negeren, had ik noch moed noch tijd om nog eens te checken of er niets meer op tafel lag...

(Denk aan het potentieel... ik had een halve roman neergepend in het boek en massa's ideetjes voor projecten.)

zondag 6 februari 2011

Rozen schilderen


Geen één bloem in zicht
behalve die op haar jurk,
schildert ze rozen.

Poging 1: februari 2011
Hoe rozen schilderen? Van een schuin afgesneden platte penseel doop je de scherpe hoek in rode verf en de stompe hoek in witte verf, daarmee maak je halve boogjes om een kern die niet meer is dan een klein cirkeltje. Door het uitwrijven van de verf bekom je roze in het midden en krijgt je roos een witte rand en een donkerrode 'diepte'.  


Als ik geschilderde rozen zie, droom ik meteen weg naar de Dordogne...

Jaren geleden waren we daar op reis en zagen we tijdens een wandeling een zeer mooie vrouw aan haar voordeur. Ze had lange blonde krullen en ze zat in een gebloemde jurk rozen te schilderen.

En vanaf dat moment dacht ik: "Dat wil ik ook op een dag eens kunnen doen". Ik schatte haar iets over de veertig. En ik ben nog net iets onder de veertig dus het wordt tijd dat ik de rozen leer schilderen om dan zonder schroom met een schildersezel en doek op een zonnige dag buiten te zitten. En wanneer de wandelaars die hier altijd voorbijkomen opkijken naar ons huis, dat ietwat in de hoogte ligt, zien ze mij misschien dan ook zitten aan een schildersezel, rozen schilderend...

En wie droomt daar niet van? Onderdeel zijn van een inspirerend plaatje voor wandelaars?

vrijdag 4 februari 2011

Waarom een blog?

Letters en woorden,
hebben ze zin? in wat?
vroeg de Kaligraaf.




Dat vroeg ik me af. En daarom stond hier eerst een tijdje een lege template. Ik was er niet helemaal uit:

"Waarom nog een blog op de onmetelijke blogboom enten?"

"Wie zit daar op te wachten?"

"Niemand!"

Zo gaat dat in mijn hoofd. Ik heb het dikwijls aan de stok met mezelf. In een stream of consciousness zoals ze dat noemen. Mijn favoriete schrijfstijl maar zeker niet de meest gesmaakte. En eenvoudig is het ook al niet. Je moet namelijk ervoor zorgen dat het nog leesbaar blijft voor de lezers. En boeiend en flitsend. Want we leven in een zapcultuur. Je mag dus niet te lang uitwijden over dingen en je mag ook niet teveel introspectie doen.

Maar ik hoorde een tijdje geleden iemand praten over een heel interessant project: "Elke dag iets creatief doen!" Hij noemde het titanenwerk maar het verandert je leven, zo zei hij. Hij zette het prompt op zijn facebook-profiel en ik klikte meteen de 'vind ik leuk' aan.

Daarna bedacht ik; "Tiens, ik doe elke dag iets creatief."
Maar dacht dan: "Is dat wel zo? Doe ik elke dag iets creatief? Is het echt elke dag? Of denk ik dat alleen maar? Zou ik het niet moeten catalogiseren? Heeft iemand er iets aan? Doe ik er iets mee?"

En op al die vragen bleek die blog dan uiteindelijk weer het antwoord te zijn.

En dat is de reden!

Liefs,

jv