Stenen en muren
rondom geven ons een huis
het hart groeit er in.
Nu De Verhuis achter de rug is en kamer per kamer in Villa Liervinck stilaan zijn bestemming heeft gekregen, heb ik me voorgenomen per maand een kamer af te werken. 't Is misschien een te ambitieus plan maar dat zien we dan wel tijdens de uitvoering ervan.
En tegelijk spreek ik ook mijn eigen filosofie tegen, namelijk dat een huis in het algemeen en dus een kamer in het bijzonder nooit af mag zijn. Woonruimtes zijn een organisch gegeven. Die evolueert mee met de mens. En als de mens in een 'af' huis woont dan staat hij zelf ook stil want er is geen ruimte meer om te bewegen.
Net zoals de heremietkreeft zoekt de mens een schelp om zich in te verschuilen, te leven, te wonen dus. En als die schelp te klein is, gaat hij een grotere schelp zoeken. De mens heeft handigere ledematen meegekregen dan de heremietkreeft en slaagt er in de schelp in te richten en om te vormen tot het een persoonlijke schelp wordt, ontegensprekelijk. Gesigneerd van boven tot onder.
Maar net met dat signeren hebben veel individuen het moeilijk.Voor de zekerheid kopen ze dan een boekje of veel boekjes en kopiëren ze een binnenkant. Want als het mooi is op papier dan zal het ook wel mooi zijn in het echt.
Voor wie?
Voor mensen die de binnenkant van je schelp komen bekijken? Het is als een voorgedrukt boek tonen aan iemand en zeggen: "Jij mag mijn dagboek lezen".
En nu mogen jullie de binnenkant van mijn schelp zien. Ik begin met een belangrijk orgaan van het huis: De plek die dag en nacht in beweging is, waar alles wat vies is proper wordt gemaakt, waar de plooien gladgestreken worden en kreukels worden weggewerkt en waar het leven dus aangenamer wordt gemaakt, alhoewel dat natuurlijk relatief is, maar laat ons zeggen dat de medebewoners hun leven er aangenamer wordt gemaakt.
De linnenkamer zo je wilt...
Voor we binnengaan, eerst een woordje over kleur. Wit is te koud, steriel en te industrieel en eigenlijk alleen echt mooi in combinatie met oude of landelijke elementen. Dus de zielloze 'witgoed'-ruimte heeft kleur nodig! Alleen al omdat die grenst aan de keuken en als de verbindende deur openstaat, het gevoel oproept van een openstaande ijskast.
Een warme kleur dus. Het werd ossenbloed. Omdat het ossenbloed te overweldigend was en omdat ik eigenlijk enorm van decor hou is er nog het één en het ander bijgekomen.
Hoe de kamer geworden is tot wat hij is?
Het is een heel lang verhaal* maar ik vat het samen in een paar zinnen:
Het gaat over een man die onverwacht op zakenreis vertrekt, een briefje van de politie over een inbraakgolf, twee bange nachten, insomnia, een atelier met alle verf die een hart kan begeren, een idee dat een beetje geïnspireerd is op mijn orïentaalse studies en een heel klein blauwgroen vogeltje.
* (het lange verhaal:) De Linnenkamer of wilde nachten
Die ochtend kondigt manlief aan dat ik vanavond niet met het eten moet wachten omdat hij pas zondagavond zal thuiskomen. Die ochtend was het donderdag en vier dagen met eten wachten is ‘erover’. “Belachelijk ‘erover’, zeg ik u.”
Hij had een punt.
Het begon zo: manlief moest drie dagen teambuilden. Met zijn werk wel te verstaan! Alhoewel met zijn gezin meer nut zou hebben. Ten eerste om te leren dat je zoiets op tijd moet aankondigen. Dus niet de ochtend van het vertrek. Ten tweede omdat manlief toch al het contract van zijn volgende Jobhopstopplaats getekend heeft. De reden waarom hij met zijn ex-collega’s in spé moet teambuilden ontgaat me volledig.
Na het beantwoorden van de vragen; hoe? Wat? Waarom? Staakt manlief het ‘oeverloos gepalaver’ (dixit hijzelf) om zich met spoed in de files te gaan storten.
“Euh, je zou toch de kindjes naar school brengen in het voorbijrijden?”
“Sorry! Geen tijd daarvoor,” zegt manlief. Jasje goed? Dasje Goed? Aftershave oké? Schoenen geblonken? Thermos koffie. Boterhammen in een papiertje en een stapel cd’s onder de arm om de tijd in de auto aangenaam te passeren. Het gemak waarbij het sterke geslacht prioriteit kan geven aan hun job. Fenomenaal. Moest ik werkgever zijn, ik nam alleen mannen in dienst!
Premissen:
Ik ben de baby aan het voeden in nachtkledij dat een bepaalde grens van slijtage heeft bereikt, mijn haar zit in dreadlocks die ik er onbewust ingemaakt heb door gisteren achtmaal een vestimentaire truc te doen met een wollen trui en sjaal tijdens mijn woensdagse chauffeur-taken in de ijzige kou.
Dochterlief vertrekt over een halfuurtje STIPT naar Antwerpen. STIPT, zo staat het in het briefje van school. DE BUS WACHT NIET.
Terwijl ik mijn kleren aantrek, blijf ik de baby voeden (Gelieve dit ongracieuze beeld niet te visualiseren) en loop ik luidop het lijstje met “ingrediënten voor een geslaagde schoolreis” af. Door dat te doen maak ik het één en ander wakker bij zoonlief. Onder andere dat hij ook zo’n lijstje in zijn hoofd heeft. “O ja, mama, ik moet twee plankjes van dertig centimeter, een schoendoos, een leeg garenklosje en een potloodstompje meenemen naar school vandaag.”
Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik vind zo’n dingen niet op één, twee, drie in huis, ook al heb ik een 'ateljeetje'. Maar er geschiedt een wonder in Villa Liervinck want tussen voeding en boertje heb ik met één hand, de andere ondersteunt babylief, alles gevonden. We racen naar school, althans dat was het plan, in realiteit rijden we net iets sneller dan stapvoets door de sneeuw. “Babyliefs’ eerste sneeuw” juichen de kinderen. Babylief wordt er niet warm of koud van. Net op tijd kan dochterlief de bus op gezwierd worden. Zoonlief kondigt aan dat hij de plastiek tas met “ingrediënten voor een geslaagde les plastische opvoeding” vergeten is. Maar hij vindt nu wel het briefje. “Kinderen die niets meebrengen, mogen niet meeknutselen. Dit om te vermijden dat altijd dezelfde kinderen materiaal meebrengen.” Ik bereken hoe lang ik door de sneeuw mag rijden om nog eens drie keer dertien kilometer af te leggen en toch op tijd te zijn om babylief haar volgende voeding te geven. Dikke vlokken onderstrepen mijn gedachten. “’t Staat gewoon op de oprit. Je moet zelfs niet naar binnen,” zegt zoonlief behulpzaam. (Dat scheelt natuurlijk.) Tegen de middag ben ik dan eindelijk thuis (opnieuw) en kan ik babylief e-i-n-d-e-l-i-j-k uit haar pyjama redden, een verse luier geven en voeden. De ontbijttafel afruimen - help, ik heb zelf nog niets gegeten - vaatwas vullen, wasmachine vullen, droogkast vullen, wassen en plooien, strijken en repeat, fruitpap maken, geven, opnieuw verversen, eten voor vanavond uit halen, avond? Avond! ’t Is bijna vier uur! Naar school racen met sneeuwploeg-tempo, mijn verloren wieldop – na drie weken!- aan de overkant van een grachtje tegen een boom zien staan, half ondergesneeuwd, geen tijd nu. Kinderen van school halen, over grachtje springen om wieldop te nemen, Supermama genoemd worden, naar Colruyt racen, Collect en Go ophalen (Halleluja! Er is een God! Of toch een Godin, een huiselijke dan.) Thuis drie blérende kinderen uit de auto halen. Babylief; vieze luier, zoonlief; “Huiswerk is niet eerlijk, mama’s hebben dat ook niet”, dochterlief; “Ik ben moe en mijn teen jeukt al van in Antwerpen, ik kan niet stappen”.
De telefoon rinkelt al bij het binnenkomen. Ik neem snel op en sta met de baby op mijn arm in een plas dooiwater van mijn schoenen. Schoonmoeder: “Zeg, jij ligt de hele dag te slapen zeker? Ik heb de hele ochtend gebeld en nu alweer sinds vier uur.” Waarom ze uiteindelijk belde en me zo dringend nodig had, is me niet duidelijk maar dat ligt volledig aan mij want ik heb dat wel vaker wanneer ik telefoon krijg met een kolerieke babylief met zeer vieze luier op de arm terwijl ik auditieve uitdagingen van dit soort moet aanhoren: “Mama! Honger!” (x 100) en “Je MOET helpen met mijn huiswerk want alle andere mama’s doen dat. En niet naast me zitten zoals jij doet, maar zelf alles invullen, mama!”
Aan tafel gaat het lied gewoon door maar de tekst is anders: “Ik lust geen biefstuk met boontjes en rijst” “Je moet cola kopen, alle andere mama’s kopen cola!” Met andere woorden een hoogstaand tafelgesprek waarvan een mens zo opkikkert. Een glas fruitsap over de biefstuk. En na het eten van Biefstuk à l’ Orange door de kinderen, een berg afwas, huiswerk helpen maken, Laatste voeding voor de nacht voor babylief en een snelle hap voor mezelf. Kindjes in bad, pyjama’s, tanden poetsen en in bed - geloof me, het is sneller geschreven dan uitgevoerd - dan… dan, DAN!
De ultieme stilte, als een bominslag.
…
Vanavond ben ik dus alleen.
En vannacht ook, durven mijn hersenen voorzichtjes op gang komen.
Ik neem de stapel post door die ik binnengehaald heb. Briefje van de politie:
Uw huis is niet zichtbaar vanop de straat daar het verscholen ligt tussen begroeiing. U bent dus een gemakkelijk slachtoffer voor inbraken die in deze tijd van het jaar frequenter voorkomen. Zorg ervoor dat uw huis er bewoond uitziet en laat zoveel mogelijk licht branden.
Juist ja.
En dan gaat de telefoon.
Ik plak tegen het plafond. Dat komt namelijk zo: ik ben doodsbang. Van vanalles en dus ook van alleen thuis zijn op een winternacht in een huis dat verscholen ligt tussen begroeiing. Alwaar ik een gemakkelijk slachtoffer ben voor inbraken die in deze tijd van het jaar frequenter voorkomen.
Ik neem de hoorn op. (Ja, ik heb nog een draad-telefoon met een hoorn) MANLIEF! Hij heeft net een diner gehad met alles erop en eraan “en de handdoeken in het hotel zijn zacht en het gezelschap aangenaam en bijzonder inspirerend” en of ik ook genoten had van mijn dag? “Oeps, ik bel je terug vlak voor het slapen, moet ophangen want iemand heeft me nodig.”
Iemand? Ja, hier! Ik! Ik zit hier in een huis dat verscholen ligt tussen begroeiing. En ik ben dus een gemakkelijk slachtoffer voor inbraken die in deze tijd van het jaar frequenter voorkomen.
Wanneer ik de hoorn dichtleg, hoor ik gekras aan de achterdeur. En dan gebrom. Een lage stem die zacht iets vraagt. “Let op of er iemand aankomt, ik ga deze deur openbreken en dan sla ik de schedel in van dat madammeke en halen we het huis leeg.” Of althans zo klonk het. Zweet in mijn handen. Ik laat zoveel mogelijk licht branden. Alle buitenlichten (en geloof me, dat zijn er veel, de vorige bewoners hebben het dak vol geplaatst) staan aan. Een eredienst aan electrabel, of welke energieleverancier hebben we ook alweer? Ik zie een egeltje van de achterdeur door de sneeuw weg hobbelen. Brommend en knorrend. Moet die niet winterslapen? En hoe kan zo’n klein ding zo luid brommen?
Oké, de situatie is dus zo: ik doe vannacht geen oog meer dicht. Ik kan dus die wakkere uren beter nuttig invullen. Ik besluit te schrijven. (genietende glimlach) ideaal! Eindelijk een zee van tijd!
’t Is stil, niemand stoort, geen telefoon…
Ik installeer me. Laptop, zaklamp om me geen hartverzakking te schrikken in geval van elektriciteitspanne, een thermos thee en alleen nog wat appels om knabbelzucht en snoepbuien te vermijden.
Ik neem drie appels met één hand uit de fruitmand op de droogkast in de linnenkamer. Een appel rolt van de mand en achter de droogkast. Een honderdste van een nanoseconde overweeg ik ze te laten liggen. Maar hei! Ik ben een mama, de enige rol in een gezin die zich zoiets niet kan permitteren. Ik wil niet uit mijn rol vallen en probeer de appel te grijpen. Kan er net niet aan.
Ik trek de droogkast weg van de muur.
(…)
Mijn God!
(…)
Stof! Niet een beetje maar misselijk makend veel. Je kan het als het ware bijna oprollen en buitenzetten als een tapijt. We wonen hier nog maar acht maanden en het lijkt stof van tien jaar. Hoe is de situatie achter de ijskast en de wasmachine?
Ik begin witgoed te verschuiven. Oké, nu kan ik toch niet met een gerust geweten beginnen schrijven voor ik dit opgekuist heb. Vloertje dweilen, plinten afwassen… en nu ik toch bezig ben, muren en plafond eens onder handen nemen. De muren zijn nog ruwbouw. Wit pleister met graffiti van balpen. Teksten zoals ‘stopcontact 1’ en ‘buitenlicht schakelaar’ etc. Ik heb nog ergens witte verf voor retouches.
Ik weet niet hoe het bij u is, maar hier is het dus niet evident om zoiets terug te vinden. Ik vind wel steenrood. Ik besluit een klein stukje te proberen – tot manlief belt net voor het slapen zoals beloofd en dan zal ik beginnen schrijven.
Vier uur later is mijn hele linnenkamer steenrood geverfd, het is drie uur in de ochtend. Ik sms - niet zonder enig wraakgevoel - “ SLAAPWEL!” naar manlief. Hij sms’t bijna onmiddellijk terug: “Slaapwel! Zit gezellig in de bar te genieten met collega’s.”
Bij het tandenpoetsen merk ik dat ik meer dan behoorlijk meegeverfd ben. Douche dus. Ik zeep me royaal in, de verf lost goed op, ’t schuimt fantastisch roze op. En dan wordt het water niet meer dan een graad boven het vriespunt. Gevoelstemperatuur, vijf graden eronder. Verwarmingsketel uitgevallen. Ik stap bezeept en beschuimd en bevroren uit de douche. Trap af naar de kelder en moet daar vijftien (!) keer, vijftien (!), VIJFTIEN keer! manueel de ketel heropstarten. En dan nog erger bevroren een dik kwartier in schubachtig versteende roze schuim wachten tot het water warm genoeg is om eronder te staan zonder te sterven aan onderkoeling. Ondertussen loop ik een marathon om warm te krijgen want van stil staan rillen krijg je het niet warm (!) en aangezien de verwarmingsketel was uitgevallen, is het hele huis dodelijk koud. Ik leg extra dekens op de kinderen en merk in het passeren door de linnenkamer dat de vloer daar onbedoeld ook meegeverfd is. Vlug even dweilen in mijn badjas met schuimonderjurk. ’t Water wordt ongeveer warm. Ik bewerk mijn haar onder de douche met een halve liter conditioner om de dreadlocks van gisteren te kunnen doorkammen, die zijn ondertussen beenhard gevriesdroogd.
Na een klein uurtje en een paar halve hartverzakkingen van de schrik omwille van verdachte geluiden is mijn haar weer min of meer normaal, ga ik de kindjes checken en leg me eventjes op bed rond halfzes s’ ochtends. Ik sluit mijn ogen en de wekker loopt af. We zijn een uur later. Ochtendrush en race naar school. Thuis ontbijtboel, vaatwas legen, vullen wasmachine etc, enfin, je kent het liedje… luiers, voedingen etc, eventjes kijken naar mijn mooie linnenkamer. (gelukzalige glimlach), vrijdag dus school vroeg gedaan, kindjes halen, eten, wassen, voeding, kindjes naar bed met verhaaltje en nog eentje en nog eentje… etc.
Telefoon!
Manlief!
“Halloenhoeistikhebnetpaardgeredeneneenkampvuurgemaakt. Vakantie hé, zoals jij alle dagen hebt. Veel geschreven?”
Nee, maar nu zal ik de nacht doorschrijven.
Maar eerst alle witgoed terugzetten. Maar eerst alles eens afwassen vanbinnen en vanbuiten. ’t Is wel donker… dat steenrood… Vooral bij nachte… Zou ik er niet beter whitewash over doen? Of wacht nee! Ik haal mijn pallet en drie dozen acryl erbij, eventjes maar. Iets proberen.
(…)
Acht uur later: Wow! De linnenkamer is nu steenrood met grillige, knoestige takken vol vogeltjes. Liervincken! In blauw-groen met wit.
’t Ziet er heel oriëntaals uit, past perfect bij mijn Chinese oogjes van twee nachten schilderen. En weer is de nacht voorbij. Een viertal hartaanvallen door verdachte geluiden niet te na genomen is deze perfect verlopen. Het wordt buiten klaar en de tuin ziet eruit als een kerstkaartje. Ik leg me eventjes op mijn bed maar een minuut later knalt mijn deur open:
“Mama! Sinterklaas is geweest!
Hij heeft de linnenkamer voor je geverfd!”
Aw. Thank you for the wonderful story. Your "Santa Claus" painted linen room is charming.
BeantwoordenVerwijderenThe Sarah Hazel from Apartment therapy? I'm so flattered... and a little bit embarrassed that my blog is written in Dutch. I wonder what the translation-tools make of it. Still, thank you for taking time and I really love your house and your art-work. Very inspiring. It gives me the feeling that I am at the right track with embellishing old stuff other people do not want and painting the way I love seeing the world.
BeantwoordenVerwijderenLove,
Jennifer
Yes! Reading the translated version was very poetic -- lovely descriptions. The story was crafted well enough that I understood it, so that's good. Your "style" shows a well grounded free spirit, if that makes sense. Quite charming.
BeantwoordenVerwijderenIncidentally, we have several Dutch friends here in Houston and adore them all.
I tried reading the translation. It's crap. I admire your willpower to read all the way through and trying to find poetic elements in it.
BeantwoordenVerwijderenI like Dutch people too. A lot. I have a lot of friends in Holland but I live in Flanders (part of Belgium) where they speak Flemish and write Dutch. Isn't that complicated? ;-)
Love,
Jennifer
je bent in elk geval niet verstoken van energie:)
BeantwoordenVerwijderenals je deze muurschildering zou vertalen naar een behanglijn
zou het een hit zijn, want hij is prachtig!
Dank je Hartenziel. x
BeantwoordenVerwijderenDag Jennifer, op een rustige namiddag heb ik dit verhaal zitten lezen, en ik vind het.. zo mooi, ook wat je gedaan hebt met de tekeningen op de linnen-trommels :) inspirerend, warme groetjes (Kathy )
BeantwoordenVerwijderenDank je wel Kathy!
BeantwoordenVerwijderenJe hebt me doen lachen met je verhaal en het was behoorlijk herkenbaar (ik ben ook geen held als ik alleen thuis ben en ik schilder ook vaak s'nachts, of op "labiele momenten" en neem er dan gelijk nog een hoop andere klusjes tussen ;-) ). En chapeau dat je de boel toch maar beredderd, vier dagen zonder malief, dat zou ik toch ook heel pittig vinden (en ik zou dan waarschijnlijk vier dagen geen warm water hebben, weet niet of ik dat ding in gang had gekregen hoor). Heel leuk geschreven!
BeantwoordenVerwijderen