donderdag 31 maart 2011

Broeden is geen eitje

En dat is ook lente.

Twee dagen geleden zat Mathilde al eens op haar eitjes maar ze maakte nog lange wandelingen tussendoor en nam graag een uitgebreid bad enzo. Hennetje Josphine loste af met haar omdat ze zo graag mama wil zijn. Hormonen... daar kan je niets aan veranderen. Maar we hadden niet op Filip gerekend die de stier bij de horens pakte of beter gezegd: de eend bij haar broedzak. Je hoorde hem zeggen: "Vrouw, zet je zelf op je eieren. Straks komen die eendjes uit en moeten ze leren zwemmen van een kip. Dat wordt mooi."
Hij jaagde Josephine verschillende keren van het nest, iedere keer hardhandiger en kwaakte dat Mathilde erop moest blijven.
Ze is beginnen broeden op achttien eieren. Op een dag vond ik een gebroken, leeggeslurpt ei. (ekster, wezel, bosuil?) Maar nu is ze al acht dagen aan het broeden op de overige zeventien eieren, de wandelingetjes worden korter. Ze zit bijna constant op haar eieren. Ik hoop dat het haar lukt. Zeventien eieren warmhouden is geen eitje. Ze moet ze ook keren op tijd en 's nachts durft het nog eens een paar graden te vriezen. Ik geef haar extra krachtvoer want ook al ziet het er vredig uit en rustig, broeden is een grote inspanning.



Eivol met leven
prenataal warmgehouden
toekomstige eend.

donderdag 24 maart 2011

Waarom gemakkelijk als het moeilijk ook kan?

Mijn hennetje Josephine is hoogbegaafd. Daar ben ik zeker van. Ze herkent me, ze snapt dat ik eten bij heb en dat ze het niet krijgt voordat ik bij de voederplek kom. Ze weet dat ik haar eieren neem en niet die van eend Mathilde omdat zij moet broeden. Daarom legt hennetje Josphine in het nest van eend Mathilde en stopt ze haar ei diep onder het stro omdat ik ze niet zou vinden. Zielig eigenlijk zo hoogbegaafd zijn...

Maar mijn loopeenden, Filip en Mathilde die zijn niet zo slim. En dat is soms nog zieliger... Vandaag heb ik hun schelp-badje, uitgewassen en hervuld. Omdat ik grote werken aan het uitvoeren ben in het hoenderpark en nog wat snoeiwerk had, heb ik er meteen ook een afsluiting aan de noordkant bij gemaakt om het badderen wat beschutter te maken.


Maar Filip vond/herkende de waterschaal niet meer.





















Dan maar ergens anders water zoeken...
en toen hij hem eindelijk vond, begreep hij niet hoe hij bij het water moest geraken.





















Je zag hem denken; "Waarom maakt mijn mens het mij altijd zo moeilijk?"

vrijdag 18 maart 2011

Zeg het met bloemen


Bloemen uit de tuin
stukjes zon op een steeltje
 lente in een vaas



Ik denk niet dat iemand twijfelt aan mijn liefde voor bloemen.
Zelf was ik me daar eerst onbewust van.
Iemand wees me erop.
En dan nog iemand
en nog iemand
en nog iemand...
Ik draag bloemenjurken, bloemenjasjes, bloementuinlaarzen en bloemenparaplu, ik slaap in bloemenbeddegoed, eet uit een bloemenservies... Draag juwelen met bloemen, schrijf over bloemen...
Omdat het zo natuurlijk kwam en geen pose of attitude was die ik me aangemeten had, was ik me er niet bewust van.
Nu hou ik van een tuin die barst van uitzinnige vreugde, bloemen in alle kleuren en vormen en geen gedoe over wat bij wat past. 't Is de natuur. Het zoekt zelf wel zijn weg. Op die manier leg ik mijn tuin aan, mijn enige inbreng is verliefdheid. Ik plant, zaai, zet meestal dingen waar ik verliefd op ben en als dat nu net tagetes, dahlias, zonnebloemen en calendula's zijn, dan helpt geen goedbedoelde kritiek of modebewust advies. Ik zaai, poot, plant eerste bloeiers en laatste bloeiers om zolang mogelijk bloemen te hebben in de tuin. Ik plant/zaai/poot altijd hele bossen snijbloemen en toch... afknippen doet me altijd een beetje pijn. Maar als er dan zo'n hevige wind als gisteren is en ik zie geknakte narcissen liggen dan ben ik blij een bosje binnen te kunnen zetten.
Het brengt een beetje zon in huis.

donderdag 17 maart 2011

Working Class Hero

Je bent hoogstwaarschijnlijk op de hoogte van de vreemde definities van smaken en geuren die wijnkenners gebruiken om wijn te beschrijven.
Maar hoeveel van jullie, tuinier of niet, zijn op de hoogte van volgende beschrijving voor de geur van een Dahlia ofte de Working class hero van de tuinbloemen?
Dahlia's hebben de geur van een mistroostige slecht geneukte boerendochter. (*) Ik laat het volledig aan jullie verbeelding over om bij die geur iets te fantaseren. (vooral het adjectief prikkelt de nieuwsgierigheid.)
Maar hoe die 'ordinaire' bloem die volledig uit de mode is in de moderne tuinen er uitziet daar kan ik wel mee helpen. Ze variëren van grootte tussen een hand en een kinderhoofd. Ze bestaan met een hart en daarrond bloemblaadjes zoals een kind bloemen tekent of in weelderige bolvormige bloemen vol buisblaadjes. Er bestaat een variant die eruitziet als een reuze roze zonnebloem maar meestal is het kenmerk van een bosje Dahlia's dat ze er eruitzien als een explosie van kleuren. Het is vooral dat wat ze 'ordinair' maakt. Niet iedereen wil een bloementuin als in een kinderboek, een working-class-hero-bloem in zijn tuin.

In Engeland doen ze niet mee aan dat soort snobisme en planten ze hele kasteeltuinen vol met deze adembenemende bloemen. Het feit dat ze na de bloei moeten uitgegraven worden om vorstvrij te overwinteren maakt ze ook weinig populair. Maar ik waag me er toch aan.
Kom over een paar maanden eens terug wanneer ze in volle bloei staan. (of klik hier)
Voorlopig zien ze er zo uit:

(tussen de bollen van alle andere zomerbloeiers die nu samen het
aantal bollen op achthonderdzestig brengen in de bloemenborder.)

Dahlia, als het
carnaval in Rio ben
je, in kleur en geur.




Beschrijving Dahlia-geur: Paul Geerts: Een tuin om in te lezen, p46

dinsdag 15 maart 2011

Tuingedachte

Ekster in de boom
het is niet al goud wat blinkt
denkt de goudwinde




donderdag 10 maart 2011

Vintage

Schoenen zo goed als
nieuw, veel beter eigenlijk
want ingelopen.


Ik heb ooit een handleiding geschreven over Vintage. Kledij, wel te verstaan. De handleiding diende voor mensen die oude vodden uit kledij-containers sorteren en die een beetje informatie nodig hadden - een soort mini-opleiding om te voorkomen dat er schatten werden weggegooid. Het ging over letten op labels en stiksels om te onderscheiden of ze handgemaakt waren, design-klassiekers of van voor een bepaalde datum. Ritsen, zigzag-zomen, nylon stoffen en vanaf wanneer die bestonden. Zulke zaken...

Ik heb toen een kleine enquete gehouden bij mensen in mijn onmiddellijke omgeving over wat ze leuk vonden aan vintage en de resultaten waren verrassend. Er zijn mensen die zeer negatief reageerden op "oud-gerief-van-iemand-anders". Ik had dat niet verwacht. Noem me naïef.
Kunnen ze dan ook niet genieten van oude gebouwen, antieke meubels? Tweedehandsboeken? Ik vroeg het na en inderdaad, je kunt de lijn doortrekken.

Ik ging nog een stapje verder en schreef dat jaar mijn nieuwjaarswensen met een stift op stukjes blik van frisdrankblikjes en ging er een grote donsveer van mijn zijdehoenders uit de tuin aan. Recycle, weet je wel (de tekst was overigens: ik wens je een ijzersterk en donzig zacht jaar toe.) Diezelfde mensen die vintage/antiek/tweedehands niet kunnen smaken, reageerden ook hier niet honderd procent positief. Tweemaal, 2 X (!) kreeg ik te horen: "Hoe heb je die dingen ontsmet?"

Persoonlijk word ik vooral verliefd op vintage, tweedehands in de dure en niet dure variant.
Voor mij is het maar echt als het een beetje versleten, belegen, verbleekt is. Ik maak uitzonderingen (sokken en ondergoed bijvoorbeeld) maar voor de rest hou ik van dingen waar een ziel in zit. Iets wat al eens bezield geweest is, geliefd eigenlijk.

Vandaar mijn liefde voor de Dordogne waar al die rustieke, kleine dorpjes brocante marktjes hebben. En je bij elk stuk die je koopt het gevoel hebt dat je een vondst hebt gedaan, een uniek stuk hebt gevonden. Of het nu een lange gebreide jas is of een paar oude rijglaarsjes, een geborduurde stoel of een Wedgewood theepot.

We hadden een bevriend koppel, ze zijn nu uit elkaar want er zat wat sleet op hun relatie en laat dat nu net zijn waar ze een hekel aan hebben. Sleet. Hun hele huis was ingericht als een Tupperware-potje. Een splinternieuw Tupperware-potje. Geplastificeerde vloer of zo zag het er toch uit, en de muren wit, het plafond wit. Soit, je ziet het voor je. Alle meubels in polyester, wit natuurlijk. Ik heb nog nachtmerries van die keer dat mijn lief door met zijn voeten te slepen, twee zwarte strepen had gemaakt op hun vloer en de trucjes die we moesten uithalen om die strepen weg te krijgen voordat ze het zouden opmerken. Het enige kleur in hun huis waren hun metertje boeken en cd's die op kleur stonden gesorteerd. (want zelf droegen ze altijd zwart).

Ons huis vonden ze chaotisch (al lachend), een 'samenraapsel' (beetje spottend) en fané (beetje uit de hoogte). Brocante noemden ze 'betaald grofvuil', verzamelingen (platen, boeken, porseleinen danseresjes, vintage-schoenen) noemden ze 'rommel' en erfstukken 'ballast'.

Als iets een beetje sleet had, moest het buiten, vandaar hun scheiding. Ik hoorde achteraf nog dat er een hele dure koffiekan aan scherven is gegaan tijdens de verhuis omdat er een conflict was over wie die zou meenemen. De koffiekan was heel strak, verschrikkelijk onhandig om mee te schenken en peperduur dus kreeg het een designlabel.
Het is ondertussen jaren geleden en ze zijn nog allebei alleen.
Het moet niet meevallen met een absolute voorliefde voor 'nieuw' iemand te vinden zonder ballast...



't Waren je schoenen
zei mijn lief en hij gaf me
nog een voetkusje.

dinsdag 8 maart 2011

Het is wetenschap​pelijk bewezen: Zen is lelijk (en slecht voor je 'ecologisc​he voetstap'.)

Oef, ben ik opgelucht. Precies op vrouwendag kom ik te weten dat mijn intuïtie correct is. John Zeisel, Alzheimer specialist en schrijver van het boek  Inquiry by Design heeft het wetenschappelijk aangetoond: onze hypothalamus wordt aangezet om stresshormoon aan te maken en uit te zenden in koele, lege ruimtes. Dat geeft ons een gevoel van onbehagen. Bij iedereen dus en niet alleen bij mij.
Dat is heel gemakkelijk te verklaren en dat doet John Zeisel ook. Dat komt omdat wij mensen, referenties nodig hebben om geluksgevoel op te roepen. Hoe meer impulsen we krijgen, hoe meer er gerefereerd wordt aan ons geheugen en hoe groter de kans om blij te worden. Dat verklaart waarom we ons soms in een huis heel goed voelen, ook al staat er niets dat we zelf zouden kopen.
Het is complex maar wat we zeker weten is dat het te maken heeft met endorfine die vrijkomt in onze hersenen en dat het gevoed wordt door spullen die in de kamer staan. Bloemen doen dat bijvoorbeeld met iedereen en verder hangt het af van je opvoeding en je herinneringen of boeken, muziekinstrumenten, schilderijen of andere parafernalia dat ook doen.
Dus vanaf nu geen schroom meer: zet je leefruimte vol rozen, kristallen lusters, schilderijen, boeken, orchideeën, foto's, prenten, kunstzinnige meubels bij wijze van humoristische toets een design-klassieker, kortom dingen die je zelf om je heen wil. Dus geen decor van een binnenhuisarhitect die van de eetplaats tot en met de schakelaar uitgekiend is en op elkaar afgestemd.
De Design-apostels, strakke design aanhangers of Zen-masters mogen hun eenvoud preken en hun zwart-wit schema 'gedurfd' afwisselen met een artistieke toets rood of alles in 'greige'* verven, blij zullen ze er niet van worden.

En wat die ecologische voetstap betreft: in een strak, koel interieur ben je sneller geneigd de verwarming een graadje hoger te zetten, need I say more?

* greige, een samentrekking van grijs en beige waarbij de twee kleuren strijden om de aandacht en elkaar vinden in een smaakvol compromis. Definitie 'greige' volgens Jo de Poorter in zijn interieurboek.




Een huis heeft muren
een thuis: muziek, boeken en
spullen van jezelf.

maandag 7 maart 2011

De porseleinkast

Bevroren in een
eeuwige lente staat het
porselein in bloei.



De porseleinkast, het woord alleen al. Het is een archetype van een meubel, de hoofdrol in twee spreekwoorden en vele, vele, vele eetkamers door de eeuwen heen.
Ik heb er een.
Het was een meisjesdroom van me. Of ik nu met mijn antropoloog tussen de aboriginals zou wonen of bij de Delaware-indianen of met mijn huidig lief in een herenhuis in de stad of in een gerenoveerd landhuis op het platteland. Dat zou er niet toe doen, een porseleinkast zou er zijn.
En het is dus een porseleinkast in een herbouwd landhuis op het platteland geworden. Een meevaller want om nu al dat porselein naar Australië of Amerika te verhuizen...

De kast zelf verandert nogal eens van kleur maar is op dit moment wit aan de buitenkant en crème aan de binnenkant. En hij (kast is mannelijk, denk ik, een kast van een vent? Nee?) staat vol met hoofdzakelijk serviezen, koffie-, eet-, thee-, gebakjesserviezen. Ik wil ze niet op een hoop zien, de calorieën die daar een tussentijds verblijf hadden voor ze zich op mijn heupen hebben vastgezet. Soit, ik heb van elke hap genoten dus ik moet nu niet kniezen. Tussen al dat serviesgoed staan kleine kunstwerkjes van porselein. Zoals mijn porseleinen engeltjes-servet-houders van Mexico, maar ook het lezende meisje, broer en zus en het markiezenkoppeltje die mijn kinderen voor me gekocht hebben op rommelmarkten en in brocanterietjes. Ik weet niet eens of ik ze mooi zou vinden in het andere geval maar omdat ik ze kreeg van mijn zesjarige dochtertje en mijn achtjarige zoon zijn ze voor mijn de schoonste dingen die ik in mijn kast zou kunnen zetten.

En met de theorie in het hoofd van John Zeisel, zie andere post, heb ik nu eigenlijk een gigantische dosis schoonheid hier in huis. Die mij bovendien gigantisch gelukkig kan maken. (En gigantisch dik, maar daar ga ik nu niet over zeuren, ik heb genoten van elke hap.)



donderdag 3 maart 2011

Tuinieren, een ideale voedingsbodem voor filosofie

Zonder woordenschat
fluisteren bamboestengels
over het voorjaar.


Vandaag, dag negen tuinieren.
De winter heeft lang genoeg geduurd en ik verlang naar buiten zijn van de eerste minuut die ik terug binnen spendeer. Maar er zijn natuurlijk de kindjes, de baby, de man, die allemaal ook gesoigneerd moeten worden. En ik merk: hoe mooier mijn tuin wordt, hoe meer het huis een stort wordt. Als bovengenoemden mij niet constant achter de veren hebben, verslonst de boel binnen één dag.

Maar mijn tuin roept, zingt, verleidt me.

Het is een nogal grote tuin en vooral een tuin met veel tuinkamers waardoor het bijna een fulltime job is in deze periode van het jaar. (We hebben ze allemaal een naam gegeven voor het gemak en ze hebben elk hun eigen zorgen.)
Het Hoenderpark, meestal grondig gewied door de neerhofdieren zelf maar de netels komen nu op en die laten ze staan. Netels voor blijven is de boodschap.
In de Schaduwtuin staat alles om een snoeibeurt te schreeuwen en hangt er nogal wat oud hout in de struiken (maar aangezien het een schaduwtuin is, ben ik niet zo geneigd bij de nog dunne temperaturen daar mijn uurtjes buitenlucht te spenderen).
The Tea-Garden is compleet overgroeid door veel te grote vlinderstruiken, De Watertuin in pré-aanleg, het gazon is nog weiland, De Boomgaard wacht op warmer weer om te snoeien, de veel te grote omwalde compost-hoop moet moestuin worden en Het Wildernisje moet een opslagruimte worden, The Woodland begint af te geraken.
De Voortuin, opgedeeld door het tuinpad in De Bloementuin en De Aperitief-tuin, daar ben ik nu volop van aan het genieten. Die zie je dag bij dag mooier worden. Omdat de voortuin redelijk groot is (zo groot als mijn volledige tuin vroeger) ben ik die nu aan het herinrichten zodat we er de hele zomer kunnen doorbrengen, eethoekje, zithoekje, leeshoekje... Het valt me op dat ik altijd veel rustplekken in de tuin maak en er dan eigenlijk nooit ga zitten. Want in een tuin wil ik bezig zijn. Ik wil snoeien, planten, begieten, bloemknoppen opruimen maar niet zitten. Maar het geeft wel rust, al die gezellige hoekjes en 't is praktisch wanneer er bezoek komt.
Tijdens het wieden van de strook naast het tuinpad deed ik een wijze vondst;


Men beweert toch altijd dat tuinieren een ideale voedingsbodem is voor filosoferen en van poëzie?

(Die groene papiertjes met wijsheden zijn geen onbekende voor mij, ik heb er 25 gemaakt en in piepkleine rolletjes ingepakt bij wijze van adventkalender voor mijn lief. Elke ochtend bij het ontbijt las hij er eentje die hij toen bijhield de rest van de dag. Toen het Kerst was, had hij er maar 24 meer over, hij moet er eentje in zijn broekzak gestopt hebben en verloren tijdens het uithalen van zijn sleutels ofzo... Een paar maanden in regen en wind buiten, hebben er dit van gemaakt.)
Maar het is nog altijd waar.