donderdag 27 september 2012

Steen


We hebben een border in de voortuin, vijf op vijftien meter. Ongelooflijk dichtgegroeid met grote planten van het goedkope, woekerende soort.

Het was duidelijk maar onbegrijpelijk dat de vorige bewoners hier snel en voor weinig geld een groene buffer wilden tussen hun huis en de mooie velden aan de overkant van onze wegel. Een stuk tuin dat allesbehalve interessant was. Het stond als een groene muur voor je en je vermoedde niet eens wat er allemaal gebeurde middenin. Niet veel bleek toen ik met een machete een pad hakte in de wildernis. Een opeenvolging van hibiscus, forsythia, bamboe en cornus. Voor de tuinleek: grote planten met wilde scheuten, een massa groene bladeren en geen of een korte bloeiperiode.
 
Maar wel de ideale achtergrond voor de collectie beelden die nog niet echt een vaste plek hebben gekregen in onze tuin. Onder andere van Bettina de Bruyne, Charlotte Dupuis, (mezelf)… Gewoon tussen de planten plaatsen is niet echt een optie want dan is de boel binnen het jaar overgroeid met al dat groen geweld. Maar ik droom toevallig al een tijdje semi-hardop van een verborgen terrasje om te lezen of te schrijven voor mezelf of voor de kinderen om wat afgezonderd te kunnen studeren (hahaha) of spelen. Dit leek me de ideale plek voor het plan.

Tegen het tuinhek lag nog een ton betonklinkers die pas volgend jaar gelegd zullen worden op weer een heel ander plekje in de tuin. Ze moeten weg want het tuinhek kan niet open of dicht en het maakt de plek om te parkeren nogal smal. Opstapelen tegen de muur van ons huis is misschien wel diervriendelijk maar niet zo huisvriendelijk en van de nood maakte ik een deugd. Ik legde het pad dat ik gehakt had in het groen vol met de betonklinkers.

Het pad leidt naar een buxus die er wat plompverloren stond, helemaal overgroeid met dat ander groen geweld. De buxus heb ik gesnoeid in een bol en daarachter ligt nu een plekje met een tafel en een stoel. Langs het pad staan de kunstwerken.
Het pad zelf is mijn eigen - knipoog - installatie. Het toont dat waar een wil is, er een weg komt maar dat een vrouw zo zonder straatleggers-kennis toch alleen maar in staat is een hobbelig parcours neer te leggen. Dat vrouwen sterk zijn maar niet alles alleen kunnen. Vandaar; baby's, liefde, hoop en verlangen, een man, vriendinnen... Er zit een thema in deze kleine beeldentuin.

Een ton klinkers, zesentwintig kruiwagens. Ik heb elke betonklinker tweemaal in mijn handen gehad. In afwachting van de terraslegger volgend jaar laat ik het nu zo liggen en ondertussen kan mijn teergeliefde eraan wennen en meedenken hoe we het pad volgend jaar opvullen. Een graspad? Een zacht verend mulchpad? Grind? Voorlopig is hij nog steeds voorstander van de groene wildernis die het was. Ik droom al van de volgende stap, een doorkijkje in de haag naar de velden aan de overkant.
Maar ik merkte het voorbije weekend al dat het een fijne plek is en dat er altijd wel iemand komt zitten. De tweejarige kwam zelfs al aandraven met haar bord en bestek om er te lunchen. Dit wordt een heel fijn stukje tuin. 't Is een beetje een cadeautje. Het is te vergelijken met bijna drie jaar in een huis wonen en opeens ontdekken dat je nog een kamer hebt waarvan je het bestaan niet vermoedde…
 









































Werken:
  • Kinderen op de wereld zetten: mezelf, 2007
  • Bevallen vrouw: mezelf, ‘Hope’ voor het project Hope&Désir Gent 2009
  • Slapende baby 1: Charlotte Dupuis, 1990
  • Man: mezelf, 2009
  • Gebakerde baby – voor alle kinderen die geen liefde genoeg krijgen: Bettina de Bruyne, 2008
  • Vrouw met vleugels: mezelf, ‘Desire’ voor het project Hope&Désir Gent 2009 
  • Eleonora van Aquitanië: mezelf, 2008
  • Vriendinnen: mezelf, 2006
  • Slapende baby 2: Charlotte Dupuis, 1990


zondag 23 september 2012

Brievenbus

Het begon allemaal heel prozaïsch:
Een pak dienstencheques voor een jaar besteld,
een nogal stevig bedrag overgeschreven
en na een dikke week nog niets ontvangen.

Tot er opeens aan de deur gebeld werd.
Een sportieve wandelaar - inclusief Nordic Walking Sticks - bracht het pak dienstencheques. Hij had, zo zei hij, de omslag gevonden ‘diep’ in het bos aan het eind van onze straat. Hij vertelde uitgebreid en op dampende kousevoeten bij een kop warme cacao met gezouten karamel, slagroom en kaneel - het ging om een flink bedrag en de wandelaar was er bovendien aan toe  - hoe hij de Natuurpunt-wandeling deed en zag dat er in de graskant tegen een boom een dikke omslag lag. De omslag was nagenoeg intact, behalve een afdruk van klein gaatjes in een half maantje in de bovenrand en wat vegen van gras en aarde aan de onderkant. Heel mysterieus. Hoe kwam deze omslag in het midden van het bos terecht? De postbode komt er niet, het is zelfs bijna niet te bereiken te voet, zo zei de wandelaar niet zonder trots omdat hij natuurlijk dat pad net wel gebraveerd had.

Gisterenochtend vroeg, toen de schoolbus met twee-derden van mijn kroost de straat uitreed en ik dus in alle rust een moment kon genieten van het ochtendlijke lichtspel op de velden voor ons huis, hoorde ik een wild geritsel in de beukenhaag. Met een wild geklepper verdween iets in onze brievenbus. Even later kwam een eekhoorn eruit met ditmaal verkiezingspropaganda als trofee.

Ik heb hem verjaagd met verkiezingsfolder en al én waarschijnlijk niet zo heel erg efficiënt. Ik ben niet zo goed in het verjagen van diertjes. De post leeg ik nu zo snel mogelijk om de eekhoorn voor te zijn. De verkiezingspropaganda mag hij hebben. Volgens de krantenbezorger is het onze eigen schuld, de brievenbus is te eekhoornvriendelijk. We vràgen er gewoon om.
Voor de voeder automaat bij de kippen heb ik ondertussen al een sluitende oplossing gevonden. Een haan, een betonnen haan wel te verstaan want onze echte haan heeft niet zo veel geldingsdrang en kan ook moeilijk de hele dag op het ding zitten. De eekhoorn kan nog steeds stelen maar niet meer dan een heel kleine portie per keer nu hij de laadklep niet meer kan openen.
Hoogstwaarschijnlijk had de eekhoorn nadat hij de voeder automaat gekraakt had, zin in een grotere uitdaging maar net zoals vele kleine boefjes miste hij een concreet plan, de nood aan een nieuwe uitdaging en zijn geldingsdrang was groter dan zijn capaciteit om daadwerkelijk een slag te slaan. Hét recept voor ordinair vandalisme. Hij heeft er zelf geen nut bij en wij zijn geplaagd.
Voor het eerst in mijn leven sta ik aan de kant van Donald Duck in de strijd tegen de eekhoorn(s).

Iemand een idee om de eekhoorn uit en de post in de brievenbus te houden?

vrijdag 21 september 2012

Cretaceous


Als potloodtekenen mijn Jura was dan zit ik nu in het Krijt.

Er is geen zachter medium mogelijk. Het is bijna boetseren in twee dimensies. En nu we het toch over boetseren hebben, dacht ik meteen aan mijn ‘discussie’ in de galerij. Ik had wat voorstudies liggen, wat een beetje een duur woord is voor schetsen op broodzakken, achterkanten van theatertickets of treintickets en binnenkanten van ontbijtgraandozen. Cowboys van Delaware, een zwemmer bij de Pont du Gare, dansers van Béjart, de kus van Rodin, het borstbeeld van Caligula, een engeltje uit Firenze. Woeste, krachtige of marmeren reisherinneringen en voornamelijk mannen. Die vragen niet om dunne, zachte potloodlijntjes in een schetsblokje maar om ruw papier op zeer groot formaat en pastelkrijt. Ik heb dozen vol kleur maar mijn voorkeur gaat naar zwart, wit, oker, sepia, sanguine, grijs en zwartbruin. Dit krijt
wordt van aardepigmenten gemaakt, wat me alweer dichter bij klei en dus boetseren brengt. Met deze zeven kleuren en mijn tien vingers heb ik met grote vegen het krijtstof in het papier gewreven. Het is een bijzonder waarmakende bezigheid om de poriën van een ruw blad papier laag per laag op te vullen met verpulverd krijt en er diepte en dynamiek in te realiseren door te starten met zwart – in sommige gevallen zelfs houtskool – en steeds lichter naar boven te komen tot de laatste laag, wit, die niets meer is dan het licht dat op het beeld valt.

Achteraf helpt alleen nog een douche want het krijt zit diep in mijn huidporiën, niet alleen van mijn handen maar overal waar ik met mijn handen aanzit. Heel confronterend te zien hoe vaak ik onbewust mijn gezicht en hals aanraak wanneer ik teken met krijt en houtskool. Maar die douche werkt purifiërend.  Het is afstand nemen, loslaten, de twee stappen achteruit zetten om te zien wat het geworden is.












Altijd wanneer ik met krijt werk, heb ik muziek in mijn hoofd, meer bepaald Willem Vermandere, met misschien wel het mooiste nummer ooit:

Rosy schilderde den hemel
met zo woeste meisjeshand
Eindeloos donkere diepe wolken
boven t grauwe polderland
En t schum met t rollend water
de zee die eeuwig ebt en vloed
Dat is de moeder die mie baarde
maar k wil hier weg
ik weet da'k moet

Rosy mengelde de verven
smeirde driftig purper en rood
doeken barstend van verlangen
t is hier al somber
t is hier al dood
Ze tekende wriemelende mensen
zwart in t krit op wit papier
vastgekronkeld leven en lijden
laat mie los k wil weg van hier

Rosy kind van zee en polders
met haar haar van goudgeel vlas
met heure prins ver weg getrokken
t scheen da ze tevreden was
ze tekende nu tierlantijntjes
ook heur gordijntjes waren knap
maar de verf en t groot verlangen
zat in ne koffer onder den trap

van einde en verre kwamen vrienden
Rosy kookte sjish kebab
met ravi schankar en me wierook
gleed den tied onmerkbaar rap
maar hoe onmerkbaar kwam de wrevel
t arme hoofd wierd zacht geveld
wat is t' er van min stoute dromen
wat is t' er van min jong geweld

zal ik weer de verve mengelen
voel ik nog die woeste hand
de prins is dan ook maar vertrokken
en zie bleef alleen in t vreemde land
ach mien kind ach vader ach moeder
min verlangen is zo groot
mor van zwerven en van zoeken
en van onmacht ga ik dood

ah t deert mie zo dakket moe zeggen
Rosy's hoofd da dee zo zeer
Rosy kind van zee en polders
lieve Rosy leeft nie meer
Aan t schum en t rollend water
Aan de zee die eeuwig ebt en vloed
aan de donkere diepe wolken
zeg ik Rosy wees gegroet

 

 

woensdag 19 september 2012

In haar blootje


"Vrouwenlichamen moet je boetseren, mannenlichamen moet je tekenen," zei ze met veel gesticuleren en een beetje te luid tegen een groepje mannen waartussen ik toevallig ook stond. Zij was een zeer mooie vrouw in een jongensachtig lichaam en ze was samen met mij één van de enige vrouwen op een vernissage van een naakt-kunstenaar in Gent. Haar stelling was gebaseerd op het feit dat een vrouwenlichaam gemaakt is om aan te raken en een mannenlichaam om naar te kijken. Ze droeg een te klein T-shirt dat ze voortdurend over haar zeer strak buikje trok. Haar heupbeenderen en schouderbladen stonden als aanhalingstekens rond haar strak lijfje. Haar lange armen en benen waren accolades die duidelijk verlangden naar inhoud.

"Mannenlichamen zijn over het algemeen of robuust of stevig of sterk. Vrouwenlichamen zijn of fijner of fragieler of zachter. Of zo willen we het toch zien en vooral laten zien, als we het dan toch over kunst hebben. Dus persoonlijk zou ik liever mannenlichamen boetseren en vrouwenlichamen tekenen," zei ik. Ze draaide zich om want zo was ze ook. Als het schoentje niet paste dan gooide ze het weg. De mannen draaiden zich bijna allemaal zoals zonnebloemen dat doen naar de zon en liepen haar achterna naar een andere hoek van de expositieruimte.

Ik bleef achter met de kunstenaar zelf. "Dat was niet mijn bedoeling," mompelde ik naar haar gebarend. "Geen probleem, zo is ze. Ze gaat nooit een dialoog aan. Ze wordt niet graag in haar blootje gezet. Figuurlijk. Maar jouw stelling vind ik wel amusant. Teken je zelf?"

"Nee, prutsen in de marge," antwoordde ik naar waarheid.

Hij gaf me zijn kaartje, "Kom dinsdagavond laat naar mijn atelier, we doen hier dan naaktmodellen maar ik heb nog geen vrouwelijke tekenaars in de groep. Ik zal haar in haar blootje zetten, letterlijk, en dan zullen we je stelling eens testen."

Die dinsdagavond stond ik er. Zij ook, de kunstenaar ook en nog een vijftal andere mannen.

Zij, die figuurlijk niet graag in haar blootje wordt gezet, trok haar kleren graag letterlijk uit en poseerde in allerlei hoekige, onnatuurlijk aandoende houdingen.

Wij maakten schetsen.

Vele dinsdagavonden tekende ik een-minuut schetsjes en de kunstenaar keek toe.

Zelfs vrouwen met een jongenslichaam hebben een fragiele onmiskenbare vrouwelijke kant. Het was niet altijd zij. Soms waren het molligere meisjes. Die vond ik sensueler om te tekenen.

Respect voor de meisjes, de houdingen waren niet altijd comfortabel, zelfs nogal confronterend en de mannen waren niet altijd even - laat het ons houden op - 'hoffelijk'.

Bij het glaasje achteraf in het café bleek ook altijd dat het model veel aandacht kreeg zolang ze haar mond maar niet opende.

Die ene les dat het model niet kwam opdagen, vond iedereen het niet minder dan normaal dat ik dan maar model stond maar ik maakte me ervan af door te stellen dat we nu allemaal wel wisten dat een vrouwenlichaam aangenaam is om te tekenen maar wat met een mannenlichaam? Even viel er een stilte maar dan werd de les toch maar opgeschort.

Hierbij dank aan alle modellen.
Het was een fijne ervaring ik heb veel bijgeleerd en niet alleen over houtskool, potlood en papier.

 


woensdag 12 september 2012

dinsdag 11 september 2012

Romantische Liefde vs de wereld

Vorige week beschreef ik hier Das Veilchen. Het romantische beeld dat Goethe had over de liefde. Iedereen heeft min of meer een beeld van Romantische Liefde. Het is liefde die een beetje heilig is, die je verheft, waarbij je jezelf vergeet en opgaat in elkaar. Je denkt niet aan anderen of aan de toekomst. Je geeft je totaal over. Letterlijke overgave in klassieke romantische verhalen. Er zijn legio voorbeelden van zelfopoffering. Veel minnaars sterven net als Das Veilchen graag voor hun liefde.
Romantische liefde blijft eeuwig bestaan, maar de geliefden zijn meestal zelf gauw dood. Je kunt daar cynisch over doen - de romantiek zou spoedig afgelopen zijn in de werkelijkheid van alledag- maar het is natuurlijk slechts symbolisch voor de zelfopoffering, zelfverzaking en zelfverloochening die bij romantische liefde horen.
Het is echter niet meer van deze wereld - zelfopoffering.

Verrast hoorde ik nog eens de - ouderwetse - letterlijke interpretatie in Woody Allen’s Vicky Cristina Barcelona, wanneer Vicky tegen Juan Antonio over Cristina zegt:

“…and being romantic, she has a death wish". Ze vervolgt nogal cynisch: "So, for a brief moment of passion, she completely abandons all responsibilities."

Vicky wordt eerst een beetje 'hoofs' omschreven. Dat de liefde met deze letterlijke zin voor zelfopoffering een passionele gril is die niet blijft duren, verklapt Vicky in het laatste cynische deel van haar citaat en wordt ook duidelijk later in de film.

Hetzelfde fenomeen bij Romeo en Juliette. Je vindt het romantisch zolang je jong bent, tiener, zoals Romeo en Juliette zelf, twintiger als je een romantische laatbloeier bent. Wanneer je ouder bent en de keerzijde gezien hebt van verliefdheid, denk je alleen nog: “Ocharme, die ouders” of “Jongen/Meisje toch, als je er een paar jaar was bijgebleven, had je wel tweemaal nagedacht vooraleer je koos te sterven voor haar/hem. De “Wat als Romeo en Juliette hadden blijven leven?”-vraag. Het antwoord is simpel, dan waren ze zoals de meesten van ons en stonden ze niet in de wereldliteratuur. Misschien, gezien hun vurig temperament, wel in de echtscheidingsstatistieken, als die in 1596 tenminste al bestonden.
Maar hoe zit het met de symbolische zelfopoffering? De hele wereld vertelt je, dat je aan jezelf moet denken, dat je moet weten wat je wil en wat je lekker vindt in bed en dat je dat aan je partner kenbaar moet maken, zodat hij of zij je naar behoren kan bevredigen.

Romantisch? Het lijkt meer op een strategisch spel waarover te hard nagedacht wordt en waarbij als nevenverschijnsel alleen steeds maar sterkere stimuli nodig zijn. Zie de immer groeiende markt daarvoor. We noemen het soms wel eens “te lichamelijk” maar wordt het niet - door er te hard over na te denken – minder lichamelijk? De fijnzinnigheid valt weg. Romantische liefde spreekt tot het gevoel, daarvoor moet je fijngevoelig zijn, ontvankelijk voor de meest subtiele zintuiglijke gewaarwordingen. Romantische liefde bedrijf je dus met je lichaam en niet met je hoofd. Het lichaam is onschuldig, het liegt niet, het reageert natuurlijk, spontaan en sensueel op de liefde in een ander lijf.

Romantische liefde bedrijf je niet voor jezelf - en ook niet voor de ander bij wijze van ruilmiddel waarmee je het recht verwerft op een wederdienst. Het gaat om overgave aan iets anders, aan een hoger doel met een eeuwigheidswaarde. Geen promiscue avontuurtje, maar ook geen huwelijk dat dertig of vijftig jaar duurt. In elk geval is het einddoel van romantische liefde niet de bevrediging, dat is veel te vluchtig. En romantische liefde is niet vluchtig, die blijft altijd bestaan. Relaties gaan nu bijna alleen nog om het vooropgezette doel. "Als je aan liefde begint met een einddoel in zicht, is dat eind al wat je krijgt," zei een Australiër eens, in alle wijselijke eenvoud die van Australiërs uitgaat.

Je moet een beetje innerlijk sterven voor de liefde zonder enig ander einddoel dan de liefde zelf. Sterven aan je wensen, hoop, verlangen. Sterven aan de seksueel vervuilde wereld om je heen, die je voortdurend met donderend geweld hersenspoelt en de andere kant op drijft. De hele wereld hunkert naar romantische liefde. Maar je moet tegen de hele wereld in om zulke liefde te vinden. Zoals Juan Antonio die zijn ex-vrouw citeert: "Maria Elena used to say that only unfulfilled love can be romantic," en daarmee tegelijk zijn scheiding verklaart.


 

maandag 10 september 2012

De perfecte recyclage

Al een dikke tien jaar ben ik op zoek naar de perfecte salontafel.
De voorwaarden blijven al tien jaar constant dus dat valt al mee.
Ten eerste wil ik een groot en ruim tafelblad: een krant moet open kunnen liggen maar ook een patroon of een grote legpuzzel van de kinderen.
Ten tweede graag één die hoger is dan een klassiek salontafeltje want anders wordt die tafel gedegradeerd tot poef of voetenbank.
Verder moet er een blad aan zijn waaronder de knieën van zetelzitters kunnen in geval er gegeten wordt aan de salontafel. Aangezien we alleen in de keuken een eettafel hebben, gebeurt dat vaak, vooral wanneer de kachel brandt op een koude winteravond.
Er moeten ook kinderstoeltjes onder kunnen voor mee-etertjes én gezelschapsspelen.
Ooit zag ik er eentje in de Zweedse meubelketen. Die was perfect, behalve dat het blad in een soort ijsroomdoosplastiek was en de poten in zeer glimmend aluminium. Maar de hoogte was perfect. Ergens tussen de hoogte van een eettafel en een salontafel. Lang overwoog ik een eettafel te kopen en de poten op de juiste lengte af te zagen maar na een stoel - de elfde uit de feuilleton - eens tien centimeter lager gemaakt te hebben en de onvoorstelbare lijdensweg dat dat was, was de goesting voor zo'n prutskarwij weg.
En gisteren bij het opruimen van de schuur - waar we nog steeds spullen vinden van de vorige en waarschijnlijk vorige-vorige bewoners - vond ik opeens een bijzonder mooie houten plank. Uit puur genot boende ik de plank helemaal op met antiekwas in de warme nazomerzon en de kleur die tevoorschijn kwam, was warmer dan een haardvuur. Ik vond ook een onderstel van een schoolbank. We hebben al een paar schoolbanken, die staan in 'het klaslokaal' een kamer dat nog niet echt een bestemming heeft en waarin een groot schoolbord hangt van de vorige bewoners. Maar dit schoolbankje had een onherstelbaar bovenstuk (tafelblad met de klassieke opbergvakken) en dus deed ik het er af. De opeens twintig centimeter lagere metalen constructie en de bijzonder mooie houten plank leken voor elkaar gemaakt. Het onderstel was vies met roest en stickers en God weet wat voor smerigheid nog aan een oud schoolbankje kleeft. Ik sopte, schuurde, schilderde - met zwarte lakverf ook al in het schuurtje gevonden - en plaatste de plank er op met acht koperen vijzen, eveneens uit de schuur.
De tafel is precies de juiste hoogte.
Het zwarte onderstel heeft een bijzonder mooie vorm.
De plank heeft een perfecte grootte en een warme houtkleur.
De kostprijs was nul euro.


Ziehier mijn ideale salontafel:



donderdag 6 september 2012

Das Veilchen

En omdat ik het vandaag de hele dag al aan het beluisteren ben, even een muzikaal intermezzo voor jullie.
 
Das Veilchen - zie hieronder voor de tekst en de vertaling - is het enige lied van Mozart op een tekst van Goethe. En - voor de muziek-leek - is het meest opmerkelijke misschien wel dat Mozart de sublieme slotlijn er zelf bij geschreven heeft. Voor de muziekkenners verwijs ik naar hier om de overige genialiteit te ontdekken van dit schijnbaar eenvoudig kinderlijk liedje. Voor iedereen die zelf zingt, wil ik alvast met een understatement meegeven dat het moeilijk is. De muziek zelf vertelt het verhaal boven, naast, onder en achter de zanger en onderstreept hier en daar maar telkens zeer nadrukkelijk een stelling wat de timing cruciaal maar praktisch onuitvoerbaar maakt. Vooral het tweede deel en het derde deel zit zo ingewikkeld in elkaar dat je alleen maar voor de rest van je leven diegenen - zoals mijn persoonlijke favoriet: Kathleen Battle - die Das Veilchen schijnbaar moeiteloos zingen, eindeloos kan bewonderen.
Das Veilchen (Goethe/Mozart)
Ein Veilchen auf der Wiese stand,
gebückt in sich und unbekannt;
es war ein herzigs Veilchen.
Da kam ein' junge Schäferin
mit leichtem Schritt und munterm Sinn
daher, daher,
die Wiese her und sang.

Ach! denkt das Veilchen, wär' ich nur
die schönste Blume der Natur,
ach, nur ein kleines Weilchen,
bis mich das Liebchen abgepflückt
und an dem Busen matt gedrückt,
ach, nur, ach nur
ein Viertelstündchen lang!

Ach, aber ach! Das Mädchen kam
und nicht in acht das Veilchen nahm,
ertrat das arme Veilchen.
Es sank und starb, und freut' sich noch:
und sterb' ich denn, so sterb' ich doch
durch sie, durch sie,
zu ihren Füßen doch!

Das arme Veilchen! es war ein herzigs Veilchen.
Het viooltje (vertalingspoging)
’n Viooltje op de weide stond,
onmerkbaar in zichzelf gekromd,
het was een lief viooltje.
Daar kwam een jonge herderin
met lichte tred en blij van zin,
daarheen, daarheen,
de weide door en zong.

Ach... denkt ‘t viooltje, was ik maar,
al was het dan heel even maar,
van de natuur, de mooiste,
totdat mijn liefste mij dan plukt
en aan haar boezem heeft gedrukt.
Ach maar, ach maar
een hemels kwartier lang!

Ach, nog eens ach! Het meisje dat,
geen oog voor het viooltje had,
vertrapte ‘t arme viooltje.
Het zonk, en stierf, verheugd' zich nog:
En sterf ik dan, dan sterf ik toch
door haar, door haar,
En aan haar voeten toch.

Het arm viooltje, het was zo’n lief viooltje.
 

dinsdag 4 september 2012

Moreel Dilemma

De start van een nieuw schooljaar.
Een nieuwe school ook. Een goede school overigens.
Voor de middelste, ons achtjarig dochtertje, meteen ook de start van een moreel dilemma. Ze is bijzonder overgevoelig maar let wel! niet zwak, integendeel, ze houdt zich langer dan nodig sterk en wentelt zich niet in haar emotionaliteit. Dat merkte ik al toen ik haar moederziel alleen achterliet op de speelplaats.
's Avonds tijdens het naar huis fietsen, kwam het er opeens uit: "Mama, N is een lief meisje. Het is alsof ik haar al altijd ken." Dan een lange stilte. Veel te lang. Dus ik opper een voorzichtig: "Ja-a?" het relaas volgt: "Nu hebben de andere meisjes van de klas gezegd dat ik niet met hen vriendin mag zijn als ik met N vriendin ben. Ze pesten haar en ze zullen dat met mij ook doen als ik met N vriendin blijf." Ze kijkt ernstig voor zich uit. "Wat moet ik doen, mama? Een lieve vriendin of vele vriendinnen?"
Tja, voor mezelf zou ik het wel weten. Maar dan transponeer ik het probleem naar mijn leeftijdscategorie en daar gelden andere spelregels. Maar wat en vooral op welke manier moet men met zo'n probleem omgaan bij kinderen? Ze moeten natuurlijk zelf leren omgaan daarmee maar als ze om raad vragen, hoe doet men dat dan?

Thuis nog eens met de negenjarige zoon, die natuurlijk niet met zijn moeder naar huis fietst, een gelijkaardig dilemma. Ik: "En is het leuk samen op school met de buurjongens?" "Wel... de buurjongens hebben me gezegd dat ze op school zullen doen alsof ze me niet kennen maar op straat wel zullen spelen met me." Hij prutst wat met plakband en kaftpapier. En barst dan los: "Mama, ik heb daar echt geen zin in. Als ze me op school niet willen kennen, moeten ze thuis ook niet met me willen spelen. Zo'n vrienden wil ik niet." Wanneer ik vraag waarom ze dat willen: "Andere jongens hebben de buurjongens op school gezegd dat als ze spelen met 'die nieuwe', ik dus, dat zij zullen uitgesloten worden."

Ik zet me neer en probeer een antwoord, een oplossing te bedenken. Of gewoon maar goede raad.  Maar op dat moment komt een vriendin langsgelopen die de nieuwe school kent en vele kinderen die er gaan.

Ze luistert naar de kinderen, wuift hun zorgen weg door te zeggen: "Zit daar maar niet mee in, dat gebeurt altijd in alle scholen met alle nieuwe kinderen en bovendien alle kinderen die dreigen met pesten zijn jaloers omdat jullie twee zo mooi en slim zijn." De kinderen gaan een stuk opgeluchter aan het boeken kaften en ik ben eventjes verlost.
Maar de vraag blijft: Hoe help je als ouder hierbij?

In afwachting heb ik voor mijn eigen kinderen een boodschap. De gang is pas geschilderd en ik zocht nog naar een inspiratievolle zin voor boven hun kapstok. Iets wat ik ze elke dag wil meegeven. Bij deze: