Een nieuw projectje kondigde zich aan in de vorm van een gigantische hoop grof vuil in de hoek van een oude schuur bij ouders van een schoolvriendje van mijn zoon.
Of ik dat ‘gedrocht’ (waarvan ze niet wisten waarvoor het enigszins kon dienen) bovenop die berg in mijn soepkar kreeg om het voor hen te gaan afzetten aan het containerpark?
Het was alsof ik een ruwe diamant op een mesthoop zag. Nee, geen ruwe. Mijn fantasie had ter plekke de diamant al geslepen.
Ik kreeg het in mijn soepkar. Nolens Volens. Mijn bekleding meteen tien jaar ouder maar ik had het ervoor over. Het object? Verkeerdelijk dacht ik: een smeedwerken drankkast, een soort salon-bar. Ik probeerde het de gulle weggooiers uit te leggen maar ze zeiden, “Als je denkt daar nog wat van te kunnen maken, doe maar, je krijgt het!”
Thuis ging ik meteen aan de slag. Schuursponsjes en Cif om de laag gepatineerd vuil eraf te schuren en na het wegspoelen van het zwarte schuim, kwam zowel mijn vergissing als de oorzaak van de donkere schuimkleur aan de dag. Het rek was niet in smeedijzer maar in een amalgaam van metalen (overwegend inoxbuizen) die aan elkaar gesoldeerd waren met een koperkleurig soldeersel. Eenmaal afgespoeld besloot ik het hele rek in Powertex brons te ‘verven’. Een soort bruin dat neigt naar Pure Chocolade. Daarna met mijn laatste aanwinst: een decoupeerzaag legplanken zagen, want die waren er niet. Maar zo’n multiplex is ook niet meteen mooi. Verven of lakken leek me te goedkoop qua uitzicht dus werd het een paar dagen mozaïeken. Met badkamermozaïek die een vriendin van me op overschot had en een hoop gebroken serviesgoed die ik altijd op overschot hou. Tegelcement en wit voegsel tot mijn vingers bloeden. En nu staat hij er gevuld en wel. En komen de twijfels. Want waarom zou ik nu een salon-bar nodig hebben. We zijn met vijf waarvan een iemand alcohol drinkt. ’t Is waarschijnlijk niet eens pedagogisch verantwoord drank zo zichtbaar in huis te hebben…
Maar dan troost ik mezelf met het feit dat ik weer een gootsteenkastje heb nu de ‘drank’ daar niet meer moet staan. En niemand verbiedt me die kast ook te vullen met niet-alcoholisch lekkers, zo ongeveer wanneer de kindjes twaalfplus worden, als ik de alarmerende statistieken in de kranten mag geloven...
Maar dan troost ik mezelf met het feit dat ik weer een gootsteenkastje heb nu de ‘drank’ daar niet meer moet staan. En niemand verbiedt me die kast ook te vullen met niet-alcoholisch lekkers, zo ongeveer wanneer de kindjes twaalfplus worden, als ik de alarmerende statistieken in de kranten mag geloven...
Santé!
Grof vuil wordt fijn ding,
Met een beetje verbeelding,
een verbetering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten