zondag 20 januari 2013

Huiskamerconcert Stanza


Ik schrijf dit stukje in opdracht, een primeur voor Villa Liervinck. Het is ook een antwoord op deze blogpost: http://blog.stanzamuziek.be/2013/01/20/huiskamerconcert-sint-lievens-esse/

De opdracht komt van mijn lief omdat hij niet helemaal akkoord was met wat in de bovenstaande blogpost geschreven werd. Omdat hij zelf niet zo’n blogger is, zit hij hier naast me te vertellen wat ik moet schrijven, ondertussen een goeie Porto drinkend, de weekendkrant aan het doornemen, het nieuws met vele tussenpauzes aan het bekijken op de tv en met de laptop op schoot zich aan het voorbereiden om morgen al dan niet door de sneeuw naar Brussel te ploegen. Wie zegt dat mannen geen twee dingen tegelijk kunnen? Ik hou het bij onder een dekentje met de laptop dit stukje schrijven. Om het kort samen te vatten: "Ons huis is altijd vrolijk versierd en ‘opgeknust’met een vuurkorf in de tuin en allerlei lekkers in de keuken." Niet dat iemand die hier vaak komt dat nog eens zwart op wit moet lezen maar het is zoals ik al zei een rechtzetting van mijn teergeliefde. Verder moeten “artiesten” hun eigen concerten niet recenseren aldus mijn lief.

De aanvulling of is het de correctie? door K.D. (mijn lief)

Het huiskamerconcert Stanza op 19 januari 2013:

Door de sneeuwval, het feit dat het 's avonds was en niet 'echt' voor kinderen, was het publiek beperkt tot lokale vrienden die niet ver meer moesten rijden achteraf. Maar de sfeer was gezellig en gemoedelijk, buren onder elkaar.

De inleiding “Verhalen” was de nagel op de kop. De gelegenheidsode “Noors Dennenhout” haalde de muziekkenners - althans van de klassiekers - uit het publiek. Er werd al een nootje mee geneuried hier en daar.“Odessa” was het eerste hoogtepunt en viel bijzonder in de smaak bij het publiek, herkenningsgegrinnik was niet van de lucht. Ook “Bonus” was dicht bij mijn bed bij dit publiek. “Leven als een indignado” was een nummer dat het publiek deed nadenken na de herkenningsfase van de twee vorige nummers. Waren we niet allemaal een beetje indignado jaren terug en zijn we niet allemaal terug naar huis gegaan waar eten, een dak – al dan niet van siliconen – en een goed toilet op ons wacht? Een uitbundig applaus is hier gezien ons eergevoel niet gepast maar de appreciatie was er wel. “Teveel informatie” is ook al zo’n nummer. Met een mediatiek/artistiek publiek ligt het natuurlijk een beetje gevoelig wanneer je gewezen wordt op je extravert gedrag in de Sociale Media. Maar het nummer was bijzonder intens en werd van een neutraal uitgangspunt opeens een behoorlijk persoonlijk stuk alleen maar door de geniale truc van weglating. De sfeer werd daardoor bijzonder intiem, een huiskamerconcert waardig. Alweer een nummer waarop je niet in adoratie uitbarst maar stilletjes wil nadenken over de boodschap. Die stilte komt zo krachtig aanzwellen dat je hem niet durft te verbreken. Dieter maakt het zijn publiek bijzonder moeilijk om op momenten als deze bewondering voor zijn optreden en zijn lied te tonen. Maar de boodschap hakte wel in.
Facebookmoeders was net zoals Odessa een hoogtepunt. Ook na het concert kwamen reacties dat op de terugweg naar huis deze twee liedjes oorwormen bleken. Bewondering van klein en groot voor de lange, tongbrekers in het lied die schijnbaar moeiteloos gezongen werden. Ibe, Siebe, Yente, Wietse, Flore, Kobe, Hanne, Lore, Jade, Janne, Josse, Yucca, Lana, Luna, Mona, Luca, Senne, Seppe, Robbe, Ferre, Xander, Lander, Alexander, Lina, Lisa, Lotte, Nina, Noah, Vince en Stan. Allemaal nu!
Toen was er het intermezzo van “Mmmm Kwatta” dat zo absurd was dat het groot en klein met niet minder absurde vragen liet zitten maar tegelijk voor een hilarisch moment zorgde dat een totale ontspanning meebracht. Hoewel er geen camera in de buurt was, geloofden de kinderen niet alleen dat ze op de radio zouden komen maar tegelijk ook op de televisie.
“Dief!” bleek een schitterende conversatie-starter achteraf. Algemeen was er een beetje nood aan duiding vanwaar die moodswing van de intelligente maar grappige en altijd mild kritische bard opeens kwam, “Toespijs” was grappig maar kwam op de lijst: “nog-eens-te-lezen-want-dat-was-toch-een-hoop-tekst-en-informatie”,China was Dieter op zijn best omdat zijn improvisatietalent subtiel en ongeëvenaard is. “ ’t Is teveel, teveel woorden, teveel akkoorden” en een mens denkt er zelf bij “te veel chinezen…” Of het nu echt was of deel van de show, het toonde Dieter als ‘mens in een huiskamer’ en dat gaf het geheel een warmte die hij zelf niet kan inschatten. Het huiselijke, het gevoel de meester aan het werk te zien, te mogen binnengluren in het creatieve proces maakte wat hijzelf achteraf aangaf als een uitglijder eigenlijk een extra intiem moment.
“Opa Zjang” was heerlijk en werd door iedereen gesmaakt en het was dan ook nog eens supergrappig inclusief ‘vieze woorden’ voor de kinderen. Kortom de ideale afsluiter.
De commentaren waren unaniem lovend. Mensen bleven een gat in de nacht napraten.
Aangezien het drukke e-mailverkeer en de sms-en die verdere nacht en de volgende dag met verschillende keren de vraag wanneer deel II komt – die gast heeft wel veel meer nummers heb ik ondertussen gezien - waren voor ons het bewijs dat dit een zeer geslaagd huisconcert was.


Dus Dieter? Wanneer deel II? (ondertussen voor de hongerigen: http://blog.stanzamuziek.be)


 

zondag 6 januari 2013

Driekoningen


Eigenlijk vooral uit verbaasdheid schrijf ik vandaag op dertiendag een stukje folklore. Op drie dagen tijd kreeg ik vier keer te horen dat ook dit verloren gaat.
“Driekoningen wat is dat eigenlijk?”
“Driekoningentaart? Is dat weer iets uit Amerika?”
“Driekoningenfeest? Nooit van gehoord.”
“Driekoningen is dat niet carnaval om geld te schooien?”
In de late jaren zeventig van de vorige eeuw liepen wij – de buurkinderen en ik – verkleed door de straten, zingend van huis tot huis. Gehuld in satijnen gewaden en met veel nepgoud (faux bijoux) , nepmirre (zandbakzand) en nepwierook (essence-stokjes) en een echt draaiende ster op een hoge stok. De ster draaide door middel van een koordje. Het was bijna elke keer net voor het aanbellen ruzie om de ster te mogen laten draaien tijdens het zingen. Altijd was één van ons potzwart gemaakt met zwartepietenzwart (bij de hand want slechts een maand geleden nog maar opgediept uit de attributenkist), één was karamel-bruin met behulp van een zware pré-zonnebankentijdperk-fond-de teint, met een schoon zwart ringbaardje (overschot sponsje van zwartepietenzwart) en één was waterverf-geel met een  dun oogpotloodsikje op de kin en hele mooie eyeliner-spleetogen.  De hoofddeksels waren vooral tulbanden en goudpapieren kronen versierd met nepjuwelen. We waren zo mooi en zo haveloos als de driekoningen op de vele prentjes die Anton Pieck tekende over dit Vlaamse en Nederlandse volksgebruik.
Driekoningen dus. Eerst een beetje geschiedkundige achtergrond. Gek genoeg staat er nergens in de bijbel ook maar een zin over de drie koningen. Het feest zelf ontstond pas in de vierde eeuw in het oosterse christendom. Oorspronkelijk was het het geboortefeest van kindje Jezus, de openbaring aan de wereld, vandaar het synoniem voor driekoningen: Epifanie. De kerk van het Latijnse ritus vierde de geboorte van kindje Jezus echter al op 25 december, omdat ze toen 6 januari ook als feestdag over namen, vierden ze op die dag dan maar de aanbidding van de wijzen uit het Oosten. In de derde eeuw maakten men er drie wijzen van, met drie geschenken (goud, wierook en mirre). Tertullianus, die van de ‘triniteit’, die dus al een meer dan gewone voorkeur had voor ‘drie’ maakte er bovendien meteen drie koningen van. En die driekoningen waren een onuitputtelijke inspiratiebron voor de volksverhalen. Pas vanaf de achtste eeuw krijgen ze echter hun namen: Caspar, Melchior en Balthasar. Elk jaar moesten we bij die ene buurman, met zijn vrouw die leek op een oudere versie van Marilyn Monroe, eerst die drie namen opnoemen en dan zeggen wie we waren voor we overstelpt werden met speculoosjes die hij het hele jaar door bij elkaar spaarde bij de uithuizige koffietjes die hij nuttigde. We kregen ook altijd vijf frank om te delen onder ons drie, wat altijd voor het volgende discussieonderwerp zorgde wanneer we weer buiten op straat stonden. De ster draaien werd opeens een stuk minder belangrijk.
Driekoningen is zowel een Katholiek als een Protestants feest maar zoals je hoort in de Protestantse versie van de liedje Nu zijt wellekome zijn de koningen bij de Protestanten wel gewoon wijzen en bij de Katholieken koningen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Nu_zijt_wellekome
Wij zongen het eenvoudige liedje:
Drie koooningen, drie koooningen,
geef mij nen nieuwen (h)oed.
Mijnen ouwen is verslee-eeten,
mijn moeder mag 't nie wee-eeten.
Mijn vader heeft het geld,
op de rooster geteld.

En omdat we niet eerlijk waren tegen onze moeder (mijn moeder mag het niet weten) en onze vader betichten van lichtzinnig om te gaan met geld (mijn vader heeft het geld op de rooster geteld) werden we logischerwijze beloond met geld en snoep. Om al die schatten te dragen, hadden we een zak bij en om te zien waar we strompelden met die lange satijnen gewaden die voordien nog slaapgoed van onze moeders waren of  voeringen van onze vaders jassen hadden we een lampion bij die tegen het einde van de avond zo heet was dat je die amper nog kon vasthouden.
Op het eind van zo’n avond kwamen we hees gezongen en verkleumd thuis. Drie vaste elementen die verdere avond waren – in volgorde van belangrijkheid en zodoende ook van uitvoering: de buit tellen en verdelen, die verdomde vijf frank van de buurman maakte dat altijd een hekel moment, daarna hete chocolademelk drinken om op te warmen en daarna de driekoningentaart met de boon. Terwijl de moeders met keukenpapier en Nivea ons gezicht weer blank maakten, aten we met zuinige hapjes de taart, bang gemaakt door vader die gruwelverhalen deed over kinderen die gulzig taart én boon binnenspeelden en stikten in hun hebzucht in plaats van koning van de avond te zijn. De bonen waren toen meestal een plastiek kindje Jezusje dat in een bochtje lag, als had het een krampje in zijn zij. Omdat het onze iedere keer opnieuw gebruikt werd, had het al wat melktand-afdrukjes in zijn lijfje. Maar de opwinding om het kleine prutske te voelen in je mond tussen de vele ontgoochelende stukjes suiker en andere bakklonters maakte het zo spannend dat ik me meer de opwinding dan de smaak van zo’n ouderwetse driekoningentaart kan herinneren. Ondanks dat we allemaal net een hele avond met een kroon op hadden gelopen, was de driekoningentaartkroon het hoogtepunt. De onze was een voorgedrukt exemplaar dat we jaren tevoren hadden uitgeknipt uit een knutselvel. Het was van zeer inferieur papier - hetzelfde papier van goedkope paperbacks – en de kleurendruk beperkte zich tot monochroom geel. Maar de krullen erop waren royaal en de geur van oud papier en vanille is er één die ik me nu nog altijd herinner.
De dagen worden vanaf nu merkbaar langer.
De kerstboom moet afgetuigd, langer dan dertien dagen na Kerst brengt ongeluk.
Alle ramen en deuren moeten open gezet worden want wind door het huis op driekoningen brengt geluk. Komt goed uit want dan kan je meteen die ongeluk brengende kerstboom buiten zetten.
Met wijwater – driekoningenwater, gezegend op de avond voor driekoningen en daarmee het beste wijwater dat bestaat - worden huizen vandaag gezegend en daarna wordt er met krijt op de deur geschreven: C+M+B om het kwaad op afstand te houden. Het betekent eigenlijk Christus Mansionem Benedicat – Christus zegene dit huis. Zou het toeval zijn dat het ook de eerst letters van de namen van de drie koningen zijn?
Maak er alvast een mooie zondag van. De feestdagen zijn voorbij. Wij eten voorzichtig onze driekoningentaart en maken vandaag het huis langzaam maar zeker Kerstvrij.
http://www.youtube.com/watch?v=qicbp1Zc6XM