woensdag 31 oktober 2012

Vier keer


De allereerste had ik toen ik elf was, in 1982. Het was er de perfecte avond voor. Nog wat lezen bij het haardvuur na een hele middag appels plukken in de herfstzon.
Mijn moeder had een plaatje - een singeltje - met daarop de Bolero van Ravel. De helft stond op de A-kant en de helft op de B-kant. Mijn vader vond dat zo onvoorstelbaar debiel dat hij mijn moeder die dag in 1982 de LP cadeau deed. De Deutsche Grammophon opname. Mijn ouders waren die avond hout aan het stapelen in de tuin en ik vroeg mijn vader door het raam wat de Bolero van Ravel was. Gechoqueerd keek hij op.
“Ken je dat niet?”,
“Nee, vader!”
“Van  ‘10’ met Dustin Hoffman?”
 “Het is met Dudley Moore,” hoorde ik mijn moeder van achter de hoek roepen. Mijn vader, die alleen geïnteresseerd was in Bo Derek en verder –gezien mijn minderjarigheid verzweeg wat de rol van het muziekstuk in de film was - legde de plaat op zodat ik een beetje minder onnozel zou gaan slapen dan ik was opgestaan deze ochtend. Hij ging samen met mijn moeder verder in de tuin met hout stapelen. De lucht kleurde donkeroranje met een roze gloed. Na twee inleidende maten door de kleine trom werd het eerste thema ingezet door een enkele fluit, waarna langzamerhand het gehele orkest ging meedoen, waarbij bij elk opeenvolgende fragment crescendo plaatsvindt. Ik ging zo op in de muziek dat ik opeens begon te wenen van ontroering.
http://www.youtube.com/watch?v=KK23BhEQVyU
Ik herinner me dat ik dacht: 'Ik zal nooit lang genoeg leven om alle muziek te horen die bestaat. Ik zal zoveel moois missen.' Volledig overstuur en misschien wel het meest van al door het feit dat ik niet begreep waarom ik zo diep getroffen was.

Jaren later had ik het nog eens, ik had net mijn rijbewijs, 1999 moet het geweest zijn. Ik reed met de auto en was zo geconcentreerd dat ik niet lette op de radiopresentator en wat hij aankondigde. Opeens werd ik zo hard getroffen door een muziekstuk dat ik de auto aan de kant van de weg moest zetten. Ik herinner me nog goed hoe het ging. Het was herfst en ik stond in de polders onder een fenomenale lucht te luisteren naar een Chaconne Tombeau van Bach die ik achteraf nooit meer teruggevonden heb. Het was een moment dat ik vast probeerde te klampen met mijn beide handen maar het glipte zo snel weg samen met het besef dat ik alweer mezelf mis ingeschat had, dit was een Chaconne die ik niet eens kende. Zoveel geniale dingen die op dezelfde wereld gecreëerd zijn als ik op rondloop. En wat heb ik gedaan? Tot dan? Tot nu?

Weer jaren later, 2005, kwam ik nietsvermoedend kletsend tegen mijn lief, de Aya Sofia binnen, tot we opeens simultaan getroffen werden door de onvatbare schoonheid van de Aya Sofia. Het bevreemdende was dat we het samen ervoeren. Ik kon lang geen woord uitbrengen omdat ik voelde dat mijn stem zou breken.
Ik ben snel ontroerd maar deze ervaringen waren van een intensiteit die je met niets kan vergelijken.

En nu 2012,  het Louvre, alweer in de herfst voor de vierde keer. Zaal na zaal al die schoonheid die je overvalt, gelukkig hangen er ook zaken waarbij je je afvraagt waarom die het Louvre halen maar misschien dienen die als tegengif voor de overdosis schoonheid. Ik voelde me redelijk neutraal, beetje opgejaagd omdat ik net gelezen had dat je een heel mensenleven nodig hebt om het Louvre te zien en dat wij nu slechts acht uur hadden, maar verder niets aan de hand. Tot ik opeens voor het Kantklostertje van Vermeer sta. Ik voelde het niet aankomen maar opeens was ik zo hard getroffen, die kleine handen, dat lichtspel op haar haren. De concentratie van het meisje. De wetenschap dat er meer werken zijn die mij zo kunnen ontroeren dan ik tijd heb in mijn leven om ze te bekijken.




































Mijn vier Stendhal-syndroom ervaringen.

1 opmerking:

  1. Mooi! Heel intens. Jaloers van je innerlijke gevoelswereld. Dank je om te delen.

    Annelies

    BeantwoordenVerwijderen