vrijdag 21 oktober 2011

Het arme-mensen-zeteltje

Een klein maar hevig Liefdesverhaaltje.
In een vorig leven, kinderloos, voltijds aan het werk en in Gent wonend, kon ik niet de Hoogpoort (bij de Kortemunt) doorgaan zonder de Toverdoos binnen te lopen. Het was een winkel met een labyrint-interieur van kleurige kamers en kromme trappen naar gewelfde kelders vol rommel, maar dure rommel. Peperdure rommel. Ik trakteerde mezelf daar ettelijke keren op – zoals de Engelsen het zeggen: eye-candy.  Ze verkochten alleen oude spullen. Er stond niets nieuw. Veel antieke kant, zilver, poppen, vintage speelgoed en postkaarten, wiegen, ledikantjes, lessenaartjes, porselein etc. Ze hadden ook het hele jaar door Victoriaanse Kerstspullen. Veelal ging ik na het ronddwalen in alle ruimtes onder en boven de grond naar buiten met een kerstbal, een rolletje lint of een postkaartje uit ik-durf-anders-niet-voorbij-de-kassa-angst. Maar twee keer ben ik er bewust heen gereden om een ‘grote aankoop’ te doen. De eerste keer om een oud-turquoise sofa zonder rugleuning te kopen die ik twee dagen eerder had zien staan samen met mijn lief. Hij vond het toen geen goed idee omdat de slijtage heviger dan mooi was. Maar twee dagen later dacht ik: “Ik ga er toch om.” Vierhonderdvijftig euro op zak en de achterbank in de auto alvast platgelegd. Maar de zetel was verkocht. Weg. Bijna een jaar later identiek dezelfde situatie met een appelblauwgroene sofa zonder rugleuning. Weliswaar slechts tweehondervijftig euro maar deze sofa was eigenlijk voorbij het stadium van toonbaar. Een van de springveren zat zelfs al door de bekleding. Niettemin vond ik het jammer dat ik die aankoop ook gemist had. Ik zocht op internet (de klassieke kanalen, E-bay, Etsy, Marktplaats) en vond sofa’s zonder rugleuning/ottomane zetels of window-seats in perfecte staat voor tweeduizend tot drieduizend euro (zonder verzending). Ik vond een bedrijf die ze opnieuw maakt, de modellen van begin vorige eeuw maar met materialen van nu. Zij vroegen tussen drie- en vijfduizend euro.
Het bleef jaren sluimeren tot ik gisteren de kringloopwinkel binnenstapte. Daar stond hij. Exact dezelfde sofa zonder rugleuning zoals lang geleden in de toverdoos maar in – op het eerste gezicht - perfecte staat. Diep rood, ditmaal. Omdat ik met de drie kinderen was, kregen noch mijn geest noch mijn hart de informatie blijkbaar doorgestuurd. Ik zag de zetel, dacht ergens in mijn achterhoofd iets zoals: “Ik moet meteen kijken.” Maar het koortje met als refrein: “Mama kom eens kijken!” en als recitatieve: “Mama mag ik dit hebben?” slorpte alle hersenactiviteit op. Kwam daarbij een zijden(!) lichtblauw gordijn van precies de afmeting die ik nog nodig had voor de baby-zeemeerminnen-kamer en een kassa die aankondigde te sluiten en de sofa zonk weg in een soep van gedachten die troebel bleef tot ik na alle gezinsbeslommeringen in een droomloze slaap viel, ergens tussen middernacht en zes uur de volgende ochtend. De eerste drie uur van de dag was overwegend soep en pas bij het opstappen van de kinderen op de schoolbus en het eerste dutje van de dag van de baby kwam als een tientonner me de sofa weer binnengevallen. Verpletterd onder de druk van die tientongedachte begon mijn hart te pompen als bezeten. Ik kreeg geen hap binnen, kreeg het afwisselend warm koud en voelde me bijzonder opgejaagd. Het waren warempel dezelfde gevoelens die ik had toen ik verliefd werd op mijn lief, jaren geleden. Ik moest zo snel mogelijk naar de kringloopwinkel om die sofa te kopen. Of iemand anders zou me voor zijn. Hoe kon ik die gisteren laten staan? Hij mocht kosten wat hij wou. Nog niet opgemerkte beschadigingen nam ik voor lief. Ik MOEST die sofa hebben.
Ik zocht nog eens op internet hoeveel er ongeveer gevraagd werd voor sofa’s zonder rugleuning en vond toen een naam die ik nog nooit eerder had gehoord: Het arme-mensen-zeteltje. De sofa werd zo genoemd begin van de vorige eeuw omdat je van de bank ook een dagbed (armleuningen volledig plat) een chaise longue (een armleuning volledig plat en een half gekanteld) of een tête-à-tête (tweemaal relax half gekanteld) kon maken. Vier meubels op de ruimte van één.
Nog nooit heb ik zo uitgekeken naar het eerste teken van babyliefs wakker worden. Ze was amper wakker, kreeg een broodje in de hand en een doosje appelsap en werd de auto ingezet. De weg was nooit zo lang naar de Kringloopwinkel. Ik zag mezelf met vuurrode wangen in de autospiegel. Het verkeer was ellendig (ja hier! Op den buiten!) Alle tractoren en pikdorsers in dertig kilometer omtrek hadden opeens het idee gekregen om de expresweg op te rijden, vlak voor me. In het stadje aangekomen bleek de file naar de kringloopwinkelstraat fenomenaal. Allemaal voor die sofa dacht ik constant. Ze willen hem allemaal! Hij zal weg zijn. Mijn hart ging zo te keer dat de tijd opmerkelijk trager vooruitging. Dat de Kringloopwinkel op de sterkst hellende straat van ons land ligt, hielp ook niet omdat ik niet (zo goed) kan starten op een helling en je dat zo’n tweeëndertig keer per kwartier moet doen wanneer je er in de file staat. Natuurlijk waren alle parkeerplaatsen ingenomen op het (horizontale) parkeerpleintje. En de steile parkeerplaatsen in de straat zelf ook. Ik moest de straat helemaal tot het hoogste punt rijden en dan honderd huisnummers teruglopen met baby in de wandelwagen. Bergaf op spekgladde schoenen. Babylief genoot! In de winkel die sinds gisteren een metamorfose had ondergaan, kon ik maar tot in de helft van de ruimte raken. Hij stond in de tweede helft van de winkel. Alle kringloopmedewerkers stonden er met meubels te schuiven en de boel zat wat opgestopt. Ik wriemelde me tussen hen en de meubels met babylief in de armen.
Hij stond er niet meer.
(…)
Ik vroeg het nog eens voor de zekerheid. “Dat kleine rode zeteltje? zonder rugleuning?”
“Als je het hier niet ziet staan, is het weg”
Zo hevig als mijn uitzinnigheid was geweest, zo hevig was nu de hartenpijn. Ik draaide me om. Keek toch nog eenmaal om. Toen zag ik tussen een hele hoop groen fluwelen mastodontische zetels een stuk dieprode armleuning. “Daar!” riep ik te luid. De mannen keken me verbaasd en humorloos aan. “Daar! Daar!” riep ik enthousiast. De mannen zuchtten verre van enthousiast. “Ik koop hem!” riep ik nog totaal nutteloos uit. Ik zag de mannen puzzelen als in een omgekeerd Tetris-spel om de kleine sofa van tussen de Dallas-salons en muurkasten te halen. Mijn verontschuldigende lach ketste af op de stoïcijns norse gezichten. Aan de kassa nog eenmaal koud om mijn hart. Ik had de prijs niet gecheckt en ook niet of er nog gebreken aan waren. De kassierster had het prijskaartje al in de hand en tikte in: een één en een vijf, een nul (honderdvijftig?) en dan nog een nul. (duizendvijfhonderd?) en dan een komma die langzaam opschoof tot na de vijf. (Vijftien?) VIJFTIEN euro? Ik heb mijn arme-mensen-zeteltje aan een arme-mensen-prijsje gekocht en binnen het uur stond hij in perfecte staat (!) in mijn woonkamer en ik, ik ben er sindsdien amper nog uit geweest…

vrijdag 7 oktober 2011

De Sofa

Manlief is iets gaan doen in 't Buitenland voor zijn werk. Behalve dat de negende verjaardag van onze eerstgeborene midden in die zakenreis valt, valt het me ook tegen dat die zakenreis weer last-minute was, aankondigingsgewijs naar ons toe dan. Misschien is het met voorbedachte rade omdat hij me al wat kent. Om geen gezaag te hebben etc. Ik ben echt echt echt niet graag alleen ’s nachts. Ik doe dan namelijk geen oog dicht. Na alle deuren driemaal op dubbel slot te draaien, beducht op elk geruchtje dat afwijkt van andere avonden, met het plan toch eens vroeg in bed te kruipen en geen halve nacht op blijven en de andere helft te waken, neem ik een spreitje om in de sofa al wat te decompresseren met een boek. Languit op de Ikea KLIPPAN. Ja, die sofa die de helft van de Westerse Wereld in huis heeft. De witte (!) Ikea KLIPPAN. Manlief heeft namelijk een witte (WITTE!!!!!) sofa gekocht in de IKEA. Ik zeg u WIT is geen kleur. Dat is al één feit en het is al helemaal geen kleur voor een zetel in een gezin van vijf, laat staan een gezin van vijf zoals het onze. Die sofa is dus welgeteld vijf minuten smetteloos wit gebleven.
Nu, een jaar later moet ik er geen tekeningetje bij maken, veronderstel ik?
Manlief (voor hij vertrok): " Je bent altijd in de weer met verf. Verf de sofa dan”, achteraf gezien bedenk ik opeens dat hij erna heeft gezegd:  “…donkerblauw of bruin of donkergroen." Soit.  Ik besluit  de nacht vol slapeloosheid in plaats van me onder een spreitje aan de groezelige stof te ergeren, aan de slag te gaan. Geen blauw, geen bruin en ook geen donkergroen. Een mooie lichte sofa, wit met rozen. En die metaalkleurige pootjes verf ik goudkleurig. Dat is een stuk warmer en het past beter bij het romantische decor. Lekker snel klaar, alleen rozen waar er vlekken zitten.  Wit is toch niets voor mij, zoals ik al eerder gezegd heb in deze blog: “Zen is lelijk, het is wetenschappelijk bewezen.” De hoes gaat eraf, de wasmachine in, zestig graden, bleekmiddel  en strijkijzer erop. Bijna elke vlek zit nog precies waar hij vooraf zat dus dat sust mijn geweten wat betreft het kliederen straks. Ik schilder rozen en dan eigenlijk ook nog wat krullen en tierlantijntjes…
De Sofa-overtrek is van witte canvas. Canvas! Wit! Zeg nu zelf, dat is erom vragen!
Soit, je kent mijn stijl ondertussen al. Nu is de zetel een schilderij waar je in kan gaan liggen, meer bepaald op de schoot van een schone dame die smachtend aan het lezen is. Ze leest in een opengeslagen boek dat op de zitting van de zetel ligt en die bladzijden zijn (nog) blanco.
Ik zoek een vol uur wat voor smachtende lectuur die vrouw wel zou kunnen aan het lezen zijn, ze is een beetje aan het blozen. En dan weet ik het opeens, zwart op wit! Het MOET “Verzwegen Verlangen” (een gedicht over een verboden liefde) zijn. Met als intern grapje dat wie daar met zijn billen op gaat zitten, zich serieus zal verbranden.  Voorlopig vind ik de tekst niet, maar die komt er dus nog op.De ochtend breekt aan alsof hij dat voor het eerst doet,De merel zingt alsof hij dat voor het eerst doet, Soit, je kent dat, een immens vroege ochtend na een slapeloze nacht. En ik heb een Déjà vu, een hersenkortsluiting door een hevige vermoeidheid? Ah nee, De Sofa-ervaring lijkt alleen heel sterk op de Linnenkamer-ervaringVoor nu: slaapwel, ik ben te moe om voor wat dan ook bang te zijn komende nacht. En in mijn hoofd zingt Willem Vermandere: “als g’ ooit bie nachte mijn huis binnendringt en mijn erf komt rondgeslopen, gekronkeld u lenig deur mijn venster wringt, doe geen moeite de deur is open, houdt dan je blik goe gericht op de grond, je zoudt u lelijk kunnen stoten, de rommel slingert hier overal rond of je breekt ier nog je dievepoten…"





dinsdag 4 oktober 2011

Rondleiding: meisjesslaapkamer

En op algemene aanvraag geef ik jullie het beeldverhaal over mijn prijswinnend ontwerp (wedstrijd De Bond) hoe een klein borstelhok (1m80/2m10) toch een leuk slaapkamertje is geworden.